Probeer het eens met aardigheid

Het goede voornemen om direct bij het afgaan van mijn wekker de bedstee te verlaten, werd door mijn slaperige alterego ‘weggesnoozed.’ Na het douchen en tandenpoetsen plukte ik als een slaapdronken aap een banaan van de fruitschaal. Omdat tandpasta en fruit samen een huwelijk vormen dat gedoemd is te mislukken, stuurde ik een sigaret naar het front om de aanval te openen op mijn frisse adem.  Het is nogal nerdy om al etend van een banaan binnen te komen op kantoor, dus ik besloot deze pas op te eten in de lift. In mijn eentje durfde ik die klus wel te klaren. De deuren van dit voor claustrofobo’s ongenoeglijk verblijf sloten zich. Terwijl ik mij aan het concentreren was op het verwijderen van de schil gingen de deuren weer open. Een vrouw glipte naar binnen. Stond ik mooi voor lul! Met mijn banaan.

Al moet iemand die een Mickey Mouse figuurtje op het borstzakje van haar overhemd heeft ongetwijfeld sympathie koesteren voor een zichzelf schamende bananenslurper. Ik was in ieder geval niet de enige die voor lul stond. Ik was klaar voor de reis naar de vijfde etage. Tot mijn grote verbazing stopte de lift echter al  op de eerste etage. De vrouw met het debiele overhemd verliet de lift. Alleen gehandicapte mensen mogen de lift pakken naar de eerste of tweede verdieping! Het uiting geven aan zulke wansmaak kan op zijn minst betiteld worden als mongool, maar dat maakt je nog niet lichamelijk invalide. “Rare josti……” Deze gedachte was niet aardig. En dat terwijl er deze week nog een zeer bruikbare tip in de sterren stond geschreven. ‘Probeer het eens met aardigheid.’

Mijn onaardige gedachten moeten ongetwijfeld verband hebben gehouden met het luchtje dat ze op had. Ralph Lauren.  Als ik dat ruik, moet ik namelijk altijd denken aan Suzanne.  Hoe ik zeven jaar geleden op een dronken avond in een ontmoetingskroeg voor oude biseksuele vrouwen  belandde, weet ik niet meer.  Suzanne is het type veertiger dat je in een alcoholische fuik laat lopen. Drink nooit sherry met een vrouw van boven de dertig! Ik ging uiteindelijk met Suzanne mee naar huis. Van de daad zelf kan ik mij gelukkig niet zo veel meer herinneren. Alleen die lucht!  Ik weet nog goed dat ik door Suzanne de volgende ochtend werd afgezet op mijn studentenhuis. In een hele oude verroeste Volvo. ‘Je bent wat je rijdt.’  Jammer genoeg stond mijn Ierse huisgenoot net op dat moment ruzie te maken met zijn fietsslot. Als je wordt uitgelachen door een Ier, doorgaans niet het meest kieskeurige volkje op aarde, dan schaam je je diep. Heel diep. Ik heb mij zo diep geschaamd dat ik bij het ruiken van Ralph Lauren direct aan Suzanne moet denken.

Terwijl ik dit stukje verbale diarree zat te schrijven en nadacht over hoe het met Suzanne zou zijn, ging de deurbel. Ik wilde eerst niet opendoen, want als er op vrijdagavond rond negen uur ’s avonds wordt aangebeld dan kan dat alleen maar een van mijn drankzieke vrienden of (nog erger) vriendinnen zijn. Onderbewust moet ik al vrede hebben gehad met een zaterdagse kater, want ik stond op om de deur open te doen. Het was een vrouw met een collectebus. Ze vroeg of ik nog iets over had voor KWF kankerbestrijding. Ik liep naar mijn rookpotje in de keuken. De mok waarin ik kleingeld spaar voor het zondagse pakje sigaretten is nu leeg.