Troetelbeertjes: straal!

Het komt niet vaak voor dat ik ongelijk heb. Het is in een debat niet zozeer belangrijk wat je zegt. Het gaat er meer om hoe je iets zegt. Ik beweer dan ook graag iets om daar vervolgens pas in een later stadium van het gesprek over na te denken. Als ik enkele borreltjes genuttigd heb, schijn ik dat proces van nadenken zelfs geheel achterwege te laten. Zo kon het zijn dat ik een weddenschap had verloren. Als tegenprestatie moest ik bloed gaan doneren bij de bloedbank in Tilburg. Mijn relaas over het feit dat ik reeds orgaandonor ben, werd weggelachen. Wie zou er immers iets hebben aan mijn organen?  Ook kwam ik er niet mee weg door te beweren dat ik een Jehova’s Getuige ben. Het enige dat ik met hen gemeen had, was het verkopen van verbale onzin, zoals de winnares van de weddenschap het omschreef. Er zat niets anders op mij aan te melden bij de bloedbank van het St. Elizabeth Ziekenhuis.

Het was gelukkig langer dan een jaar geleden dat ik seksueel contact heb gehad met een Zuid Afrikaanse heroïnehoer. Ik heb geen piercings of tatoeages en ik heb niets met acupunctuur. Verder heb ik nog nooit de degens hoeven kruisen met de malariamug en is het medicijn Neotigason mij gelukkig onbekend. Kortom: ik kwam voor het bloeddonorschap in aanmerking. Het leek mij in het kader van mijn weekendalcoholisme handig om op een woensdagmiddag af te spreken. Mijn ochtendlijke fruitsmoothies zouden namelijk  ongeveer drie dagen nodig hebben om als een gretig met de wapenstok zwaaiend peloton ME’ers het alcoholische krakersgespuis mijn bloedsomloop uit te meppen. Ik voelde mij dan ook bijzonder fris en fruitig toen ik in de wachtruimte van de bloedbank zat. Ik weet niet wat het is met wachtruimtes. Wat een slap excuus voor een stoel! Een apparaat met een aan zelfkastijding grenzend zitgenot verdient niet eens die naam. Hetzelfde geldt overigens voor de stoeltjes op vliegvelden. Waarom zitten stoeltjes bij plaatsen die een normaal denken mens mijdt altijd als een marteltuig? En waarom liggen er godverdomme altijd panorama’s uit begin 2002 in wachtruimtes?

“Meneer de Kruijk!” Mijn ergernis omtrent de stoeltjes en oude panorama’s werd in een keer teniet gedaan door een aan pornografie grenzende hese stem. Een hese stem hoeft niet per definitie lustopwekkend te zijn. Meestal klinkt zo’n vrouw alsof ze pure nicotine uitademt van de twee pakjes shag die ze per dag dwangmatig wegblaft. Als je met zo’n vrouw een kort gesprek voert, hoef je zelf een week niet te roken. Voor deze hese stem gold dat niet. Integendeel. Dit was een stem die liefde ademde. Een gevoel van blijdschap maakte zich van mij meester. Ik weet niet hoe het kwam, en het klinkt misschien een beetje gay, maar ik moest ineens denken aan de troetelbeertjes. ‘Troetelbeertjes, straal!’ Om het cliché van ‘hete verpleegster’ nog meer kracht bij te zetten, stond er een ware designbril op haar lieve neusje. Een carrièremove voor Sandra van de bloedbank naar de spermabank zou zeker geen onverdienstelijke zijn.

Ik mocht met Sandra mee naar een kamertje waar de medische keuring zou plaatsvinden. Na het opmeten van mijn bloeddruk en het afnemen van wat bloed voor nader onderzoek, beperkte het medical exam zich tot het stellen van vragen. Sommige vragen vond ik logisch. Tropische ziektes, homofilie en of ik homofiele seksuele activiteiten had ontplooid, passeerden de revue. Ook de vragen over het spuiten van drugs en het al dan niet hebben gehad van een bloedtransfusie leken me niet meer dan logisch. Andere vragen kon ik minder plaatsen.

“Bent u tussen 1 januari 1980 en 31 december 1996 bij elkaar opgeteld 6 maanden of langer in het Verenigd Koninkrijk geweest? Dit omvat ook de Kanaaleilanden.” Ik kon natuurlijk een bijdehante vraag stellen over wat Utrechtse hangjongeren hiermee van doen hadden, maar Sandra keek me na iedere vraag bijzonder streng aan door haar designbril. Ik beantwoordde braaf alle vragen die Sandra me stelde. Donderdag 5 november mag ik weer bij Sandra komen. Als een verwende kleuter die stiekem alle chocolaatjes van zijn adventkalender heeft opgegeten, omdat hij niet kan wachten op zijn kerstcadeaus, kijk ik uit naar 5 november. “Remember, remember, the fifth of November,” hoorde ik in de film die ik vanavond heb gekeken. Toeval bestaat niet. Ik ben verliefd.