Woensdagmiddag vrij!

Omdat binnen mijn nieuwe professionele avontuur het credo “geen stress” hoogtij viert, ben ik iedere woensdagmiddag vrij. Eén van de mooie voorstellen die ik heb gedaan aan onze imaginaire HR afdeling. Dit stress verlagende voorstel werd meteen ingewilligd. Genialiteit komt soms tot je op onverwachte momenten. Zo kwam dit idee tot me toen ik midden in de nacht wakker was geschrokken in een nachtmerrie over mijn kleuterjuf.  Wat was je altijd op de lagere school? Precies. Woensdagmiddag vrij. Kun je je herinneren dat een klasgenoot ziek thuis zat met burnout verschijnselen? “Bennie kan de komende maanden niet mee doen met trefbal, want hij ligt met een burnout in bed.” Nog nooit gehoord. Gewoon iedereen woensdagmiddag vrij. ‘Wat een geniaal idee,’ aldus klopte de narcist in mij zichzelf op de schouder. En ik kan het nog wetenschappelijk staven ook. Je kunt goede ideeën immers niet alleen stoelen op een droom over seks met je kleuterjuf. Zeker niet als je van doen hebt met een imaginaire HR afdeling. In het Zweedse Götenborg was een experiment met een zesurige werkdag uitgevoerd. De kosten van de kortere werkweek bleken lager dan ingeschat en de baten waren aanzienlijk: minder stress, minder ziekte, meer banen, betere prestaties. 

Omdat het mij bijzonder onverstandig leek de woensdagmiddag in mijn stamcafé te vieren door het overmatig drinken van La Chouffe, maakte ik voor de verandering een meer verstandige keuze. Een stadswandeling was het devies. Ik moest toch nog op de Haarlemmerstraat zijn voor het ruilen van een verjaardagscadeau in een schoen maatje groter. Kon ik  ook meteen de eerste stappen zetten richting het verliezen van mijn ietwat overtollige buik kilo’s. Gezond en praktisch.

Ik was de hoek van mijn straatje nog niet om of een mooie dame op de fiets werd door een taxichauffeur uitgescholden. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid probeerde hij zo een dispuut te beslechten over het al dan niet terecht of onterecht voorrang nemen van de fit-girl in kwestie. Maar goed, dat doe je nu eenmaal als fietser in Amsterdam. Zeker als mooie dame op een fiets. “Kankerwijf, kijk godverdomme uit je doppen, ” kreeg ze onterecht naar haar terecht arrogante dovemansoren geschreeuwd. Ieder chickie in de grachtengordel meent namelijk te figureren in een Victoria Secret fashion show. Ze zijn zo gefixeerd op hun figurantenrol dat hen omgeving en werkelijkheid nog weleens willen ontgaan. Dit heeft met arrogantie niets van doen, maar dient te worden opgevat als Method-acting. 

Ikzelf ben trouwens niet zo van het schelden met ziektes. Ik combineer liever genetaliën met oude beroepen.Ze dekken eenzelfde lading, doch beledig je enkel en alleen degene die je wilt uitschelden. Pest, pokken en tyfus ruïneren immers al genoeg families en zorgen voor veel verdriet binnen onze samenleving.  En dan laat ik de zo quasi lief door Ciske de Rat toegezongen ziekte cholera nog buiten beschouwing. ‘Man man man,’ daarmee zou ik dus nooit schelden. Geef mij maar gewoon een kuthoer. Ik vervolgde met een grote glimlach mijn wandeling. In mijn eerder op de dag voor een belachelijke prijs van negenentwintig euro aangeschafte iPhone oortjes begon Herman van Veen over Hilversum III te zingen. Het zonnetje deed zowaar ook nog een kleine duit in het *zakje.  Geen stress. Inderdaad. Geen stress. 

*”Een duit in het zakje doen,” vindt haar oorsprong  in het collectezakje van de Kerk. Gaarne ‘zakje’ in dit kuise verband niet op te vatten als, of te associëren met ,balzak

Dom hoor!

Waarom bleven we niet gewoon Nederlandstalige hitjes mee zingen in Café de Twee Zwaantjes? Waarom had het bij voorbaat tot mislukken gedoemde idee postgevat om rond het vrolijke tijdstip van half twee ‘s nachts richting Brabant af te reizen? En nog veel belangrijker. Hoe idioot ben je als je er gehoor aan geeft? ‘Total verrückt,’ zoals de Duitsers dit grundig weten te vatten. Volkomen nuchter en scherp stapten we in een trein. “Utrecht overstappen,” mompelde ik alvorens we onszelf verloren in een ongetwijfeld goed gesprek. Rond half drie had de trein zijn eindbestemming bereikt. Wij daarentegen waren in die missie nog lang niet geslaagd. Arnhem. Hoe moeilijk kan het zijn? In Utrecht overstappen? Dom hoor! “Simpele zielen!” schreeuwde ik tegen onszelf mijn hoofd zwaar schuddend van afgunst.

Er zat niets anders op dan een dealtje te sluiten met een taxichauffeur. Volk dat zich graag van bedenkelijk allooi laat betichten. Dat gold ook voor deze beste man toen hij mij 175 euro wilde aftroggelen voor dit ritje. “Appelmoes, wat denk je zelf? Ik geef je 120 euro en dan mag je in je vieze handjes klappen. Of wil je hier nog drie uur shaggies gaan staan roken tot je iemand naar een dichterbij gelegen oord dan Vught mag vervoeren voor een paar tientjes?” Dat dacht ik al. Instappen Asterix! We zullen nu in Vught geraken ook! Ik had me de avond anders voorgesteld. Achterin een taxi van Arnhem naar Vught vonden we troost in een gedeeld lauw halve liter blik Heineken, dat als metafoor diende voor dit domme avontuur.

Toen we Vught binnen reden, praatte ik ons moed in. “Nah gelukkig, zo dadelijk voetjes van de vloer.” Wat schetste echter mijn verbazing? Op de feestlocatie zag het er wel heel erg donker uit. Tevens kon je een speld in een hooiberg horen vallen. Daar hoefde je niet eens goed voor te zoeken. Doorgaans geen goed teken als je meent op een dansfeestje te zijn beland. Via de tuin stapten we tegen beter weten in vol goede moed de keuken in. De man des huizes zette net de vaatwasser aan. “Bins! Asterix! Wat doen jullie hier jongens?” Gezien het tijdstip van elf minuten voor vier kon ik hem niet geheel ongelijk geven. In ieder geval was het een goede zaak dat we in Brabant waren beland. Daar staan gastvrijheid en gezelligheid nog steeds in een oprecht hoog vaandel. Zelfs de vrouw des huizes onderbrak haar welverdiende schoonheidsslaap voor enkele biertjes met Asterix en Obelix. Pas rond half zes kwam er een echt einde aan het feest en vervolgden wij wandelend onze tocht naar het pas aangeschafte huis van Asterix. Dat was nog best een eindje lopen. Te meer omdat er zich van Asterix wederom een fantastisch idee had meester gemaakt. Hij stelde een “short cut” voor door het bos. Short cut mein Arsch! Na een fucking boswandeling van tweeëneenhalf uur bereikte ik mijn eindstation in de vorm van een bank. Dom hoor!

Kroegverhalen

Een gesprek weet ik tegenwoordig beter op waarde te schatten dan een discussie. Luisteren is tot deugd verheven. Als het de moeite waard is dan geniet ik er echt van om mijn bek te houden. Toen ik Kees ontmoette deze vroege avond hield ik gelukzalig mijn mond en voedde zijn romantische kroegverhalen van weleer door het bestellen van twee kopstootjes. Kees was een barman van een overleden kroeg. Een stukje verder dan mijn eigen stamkroeg. Als ik Kees moet geloven dan was het iedere dag bal in mijn buurtje, het Weteringcircuit. Heftige feestjes. Kees zat er lekker in. Ik ging lekker mee met zijn romantische relaas. Na het tweede gezamenlijke kopstootje nodigde ik hem uit om zijn mooiste verhaal met mij te delen.

De tijdmachine bracht ons terug naar midden jaren tachtig. Ik was twee. Kees vijfendertig. Kees werd opgepakt met Freddy Heineken. Nadat de laatste ronde door André Hazes’ ‘Hoogste tijd’ werd ingeluid, had het creatieve idee postgevat om het paard van het standbeeld van Wilhelmina op het Rokin te transformeren tot Zebra. De meesterschilder die bijna in slaap was gevallen aan de toog beleefde een opleving. Toevallig had hij twee potten verf bij zich. Een witte. En een zwarte. Zebra! Zebra! Freddy Heineken knikte instemmend. Twee uur werden de heren in de kraag gevat door de politie. Toen Freddy zich verbaal van de boeien wilde bevrijden door aan te geven “Maar ik ben Freddy Heineken,” kreeg hij een oorvijg. In plat Amsterdams kreeg hij te horen :”Dat zeggen ze allemaal, instappen, ouwe!” Freddy was binnen een uur weer buiten. Freddy scheen zo boos te zijn, dat de dienstdoende dienders nog problemen hebben gekregen, maar dit terzijde. Omdat hun practical joke ‘Het Parool’ had gehaald en ze Wilhelmina niet hadden beschilderd, kwamen ze er met een kleine tien uur brommen vanaf. Ik was een en al oor.

Kees’ vrouw maakte aanstalten om te gaan en liet mij niet nog een kopstootje bestellen. Waarschijnlijk was dit niet de eerste keer dat ze dit verhaal had moeten aanhoren. Ik kon het niet laten. “Troubadour! Vertel me nog één verhaal,” scandeerde ik theatraal ten tonele. Natuurlijk ging Kees hierop in. Hij beloofde zijn vrouw dat dit het laatste stukje melancholiek zou zijn. Kees was een keer zijn brakheid aan het vieren in de Myrabelle met een gepast ontbijt. Hij werkte naast het uitoefenen van zijn kunsten in de horeca ook op een rondvaartboot. De schipper van die boot bleek ziek te zijn. Zijn huistelefoon werd beantwoord door zijn moeder. Zij kon aangeven dat haar zoon met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in een kroeg zat te ontbijten. Iets met Jonge Jenever en eieren met spek ‘Mobieltjes waren er nog niet,’ zo drukte Kees mij op het hart. Een andere buurtgenoot die aan de bar zat en per gezellige abuis de slaap had weten te trotseren was Ramses Shaffy. Hij hoorde dat Kees moest invallen als schipper en bood zichzelf aan als tour guide. “We zullen doorgaan Kees. We zullen doorgaan,” zo zou hij hebben gezegd. Met een flesje jonge schijnen de heren een leuke middag te hebben beleefd.

Natuurlijk nam ik de kroegverhalen van Kees met een korreltje zout zonder tequila. Maar juist zulke verhalen leiden een eigen leven en zijn vermakelijk. Ze zijn zo vaak verteld, dat ze tot waarheid zijn verworden en een eigen leven zijn gaan leiden. In ieder geval in de fantasie van de verteller. Die ze keer op keer deelt met zijn kroegpubliek. Altijd met overtuiging en passie. Ik wilde nog een biertje bestellen om een derde verhaal uit te lokken, maar Kees’ vrouw liet dit wederom niet toe, geroutineerd als ze is. Ze had gelijk. Eén laatste biertje. Nog één verhaal. De vrouw van Kees maakte een einde aan het eindeloze. Geen discussie. Luisteren. Ik besloot dat het voor mij ook genoeg was geweest. Twee mooie kroegverhalen rijker keerde ik huiswaarts.

Het complexe brein van het millennial meisje

Als je niet nachten wakker hebt gelegen van de Plaaggeest en je weet niet wie Robin is. Wanneer je niet weet wat de term ‘buut vrij’ inhoudt en er geen glimlach op je giecheltje verschijnt bij het horen van het intro van Alfred Jodocus Kwak. Als je Dum Dummies associeert met een Aziatisch voorgerecht in plaats van met Fruittella. Dan ben je waarschijnlijk geboren na de jaren tachtig. Dan ben je zelfs niet door de Ooievaar gebracht. Nee, dan ben je ontstaan na seks tussen je ouders. ‘Gatver!’ Ik heb medelijden met je. Je hebt namelijk niet geknikkerd met Flippo’s en je weet niet de toverfluiten in Super Mario 3 te vinden. Je bent hoogstwaarschijnlijk een millennial.

Toch blijft deze veelbesproken generatie me fascineren. Afgelopen vrijdag had ik het genoegen om de emotionele degens met twee vertegenwoordigers van deze generatie te mogen kruisen. Ik was fijn aan het samenzijn aan de bar van mijn stamkroeg toen een Sales Angel me een berichtje stuurde via Insta. Zo korten ze hun favoriete medium Instagram af. Ze had wat emotionele bijstand nodig. Ze had haar scharrel gedumpt. “Ik moest het wel uitmaken.” Het stond er echt. Ik las haar bericht wel drie keer. Poetste nog een keer mijn bril. Ik had het goed gelezen. Verwonderlijk bestelde ik alvast een fles Chardonnay voor haar. Ik ben me ervan bewust dat wijn geen oplossing biedt voor ‘liefdesverdriet’, maar volgens mij doet melk dat ook niet. Bovendien wilde ik geen argwaan wekken aangaande mijn eigen geestelijke toestand bij barman en stamgasten door op vrijdagavond een glas melk te bestellen.

De breuk viel haar zwaar. Het is dan ook geen emotionele kattenpis om zo een diepe relatie met iemand plotsklaps op een vrijdagavond na het eten te beëindigen. Ik zou het stoppen van een kortstondige uitwisseling van lichaamssappen eerder omschrijven als afwijzen of het zeggen van vaarwel, maar ik moet deze ongeduldige diva in spé nageven: dumpen of uitmaken voorziet het wel van een meer dramatisch cachet. Over het waarom ze dit dan niet deelde op haar Insta tast ik nog steeds in het sociale duister. Na twee knuffels en drie glazen wijn, was ze er volgens eigen zeggen wel weer overheen Hij had gevoelens gekregen. Zij niet. Ik gaf haar een schouderklopje. ‘Eerlijkheid duurt het langst,’ gaf ik haar mee op een didactisch verantwoorde toon die niet onder zou hebben gedaan voor een clichématig relaas van niemand minder dan Dr. Phil. Een belerend vingertje incluis. Dit zou echter niet de enige inkijk in het complexe brein van een millennial meisje zijn deze avond. Het werd nog gekker.

Aan de bar van de Pianobar raakte ik aan de praat met de vriendin van een vriend. Over hoe zwaar het solliciteren haar niet viel. Was lastig om voet aan de grond te krijgen. Brieven sturen, profielschetsen op human resource niveau spitsvondig op papier zetten, afwijzingen, niet uitgenodigd worden, curriculum vitae boetseren naar de functie. Niets dan ellende had ze op het sollicitatiepad gevonden. “Hoe lang ben je nu bezig dan?,” vroeg ik oprecht geïnteresseerd. Toen ze me antwoordde dat dit twee dagen betrof, stikte ik bijna van het nipje jenever dat ik gulzig tot me nam opdat dit kopstootje op de juiste wijze werd genuttigd. Ik ben blij opgegroeid te zijn met het doorzettingsvermogen van Pipi Langkous en de levenswijsheid van Bassie & Adriaan. Nachtmerries over de Plaaggeest hebben me weerbaar gemaakt zo weet ik nu.

Sinterklaas gaat bodieboosten

Het is half twaalf als ik vanaf het balkon mijn laatste slok thee soldaat maak en de laatste hijs van mijn sigaret richting de eeuwige jachtvelden van de Kade blaas. Het is bedtijd. Ik ging voldaan naar bed. Terwijl mijn collega’s na het werk een biertje tapten uit de kantoortap proostte ik vrolijk mee met mijn gemeentepils. Het was een lange dag geweest dus ik dommelde snel in. Ik weet niet meer precies wat ik droomde, maar het moet ongetwijfeld iets met exotische cocktails en een Braziliaans dames beachvolleybalteam van doen hebben gehad. Aan deze droom kwam jammer genoeg een abrupt einde. Slaapdronken realiseerde ik mij het nog niet, maar de streek die mij geleverd werd door mijn huisgenoot openbaarde zich middels een Symphonica Nasala dat de ether van mijn slaapkamer werd in gesnurkt. Mijn huisgenoot was met een collega een borreltje gaan doen en laatstgenoemde lag nu op een matras in mijn kamer bomen te zagen. Gezien zijn staat van dronkenschap leek het mij niet handig hem een ochtendgroet te geven in de vorm van een emmer water.

Mijn huisgenoot moet ook te diep in het borrelglaasje hebben gekeken om mij hiermee op te zadelen. Ik was immers bezig met het coachen van volleybaldames! Godmagende hangtiet! Hij stelde nog wel alleraardigst voor om bij hem in bed te kruipen, maar de ervaring leert dat hijzelf ook niet vies is van het neuriën van ronkende melodieën in zijn slaap. Na een uurtje of twee werd ik echt chagrijnig van dit rochelende kamerorkest. Wat kon ik doen om weer in slaap te komen? Warme melk met honing was geen optie, want ik zat al aan mijn bodieboost maximum qua zuivel. Het roken van het halve jointje dat al een half jaar de binnenzak van mijn stapcolbertje siert leek me uiterst onverstandig aangezien ik dan ongetwijfeld al mijn jokertjes van deze week zou hebben verbruikt door het plunderen van de snoeplade van mijn huisgenoot.

Mijn chagrijn maakte al snel plaats voor een glimlach. Mijn ronkende collega is nog student. Hoe vaak had ik mijn roomies in Tilburg niet wakker gemaakt met afterparty’s in onze huisbar of andere studentikoze ondeugendheid? Was ik niet degene die op een zwarte lijst stond van diverse bungalowparken? Wanneer de Tilburgse politie “geluidoverlast” invoert in hun systeem dan komt nog steeds mijn naam naar boven. Ik bedacht mij dat het hypocriet zou zijn om chagrijnig te blijven over het geronk op mijn slaapkamer. Het was inmiddels een uurtje of vier in de vroege ochtend. Ik besloot maar gewoon op te staan en de ochtend te gaan vieren. Douchen, bodieboost ontbijtje, laarzen aan en gaan!

Het stemt mij erg vrolijk om te wandelen over de grachtjes. Zelfs wanneer ik eerder op pad ben dan mijn krantenbezorger. Hobbelen door Werelderfgoed heeft iets zingevends. Je beseft je dat je onderdeel uitmaakt van de geschiedenis. Amsterdam slaapt. Twee dames die mijn ochtend pad zwalkend kruisten gingen dat hopelijk ook doen. Terwijl ik dit zit te schrijven besef ik mij dat de laatste keer dat ik zo vroeg op kantoor aanwezig was dat ik werkte als beveiligingsbeambte in een deprimerende Tilburgse parkeergarage. Nu zit ik aan de Keizersgracht. Daar moet op gedronken worden! Ondanks dat de kantoortap nog aanstaat ga ik dit vieren met een flinke pot thee en ochtendhitjes. It’s gonna be a long day, maar uiteraard wel met een glimlach. Zoals Ramses Shaffy zei: we zullen doorgaan!

Peace in, restlesness out

Soms krijg je iets van iemand dat inspirerend is. Dat zit hem meestal in kleine dingen, in dit geval zit het hem in een meditatiecursus. Er was een voorwaarde van de vriendin in kwestie: mijn cynisme zou ik thuislaten. Daar was ik het volkomen mee eens. Ik zou mij openstellen voor dit in mijn ogen op voorhand zweverige gedoe. Het is moeilijk om niet cynisch te worden als er een blanke man voor je staat in wit ornaat en zichzelf Abhinabha noemt, maar ik deed mijn best. Een kort moment klopte Jambers aan in mijn geesteswereld. “Overdag is Freek een gewone journalist, maar in den avond is hij sekteleider Abhinabha.” Deze negatieve gedachte deed ik snel in de ban en bonjourde hem het paleis van mijn denkwereld uit. Het viel best mee. Bovendien had ik vooroordelen over de deelnemers die, zoals het vooroordelen soms betaamt, niet geheel strookte met de werkelijkheid. Het Groen Links en SP gehalte had ik hoger ingeschat en de cursisten waren over het algemeen minder pluizig dan ik had gedacht. Naast de mooie vrouw die mij dit cadeau had gedaan, waren warempel bijzonder veel olijke popjes op deze cursus afgekomen. Ook viel het ‘macrobiotisch dieet’ gehalte mij alles mee.

Abhinabha stak van wal. Ik moet zeggen dat er rake zaken door zijn giecheltje de rustieke ether van dit gezelschap werden in geknald. Over gehaast leven, dat we wat meer bewust moeten zijn en dat we geluk niet altijd buiten onszelf hoeven te zoeken in geld, lust en status, maar dat we ook binnen onszelf kunnen zoeken. Dat de eerste oefening door een klassikaal ‘hoooommmmmm’ werd ingeluid, nam ik maar op de koop toe. Ik heb immers wel vaker gefigureerd in een aflevering van ‘Man bijt hond.’ Ik deed de oefening vol overgave mee, maar moet zeker nog wel wat meer oefening in acht nemen om de kunst van mediteren te baren. Wel duizenden gedachten probeerden mij mee te voeren tijdens het staren naar de kaars. De daarop volgende ademhalingsoefening ging mij beter af. Als een ware Mr. Myagi, die de karatekid de kunst van het karate bijbracht door het mythische “wax in, wax out,” preekte Mr. Abhinabha het mantra: “Peace in, restlesness out!” Tijdens deze oefening kon ik even ruiken aan iets dat zowaar een klein beetje weg leek te hebben van innerlijke rust. Bovendien heb ik nog nooit gehad dat ik (zonder LSD) mijn pink heb kunnen laten lachen.

Voor de volgende oefening vreesde ik een beetje. Mr. Abhinabha en een andere Indische naam zouden namelijk muziek gaan opvoeren van hun Indiase meester. Deze kerel had maar liefst 20.000 hitjes nagelaten. Dat is nog eens iets anders dan de twintig nummertjes van Acda en de Munnik die ik kan meeblèren! Potverdomme! Dit waren nog eens chille hitjes. Na twee nummers werd onze innerlijke rust echter verstoord door een huismoeder, die het tijdens dit ultiem chille optreden nodig achtte om zich met haar dikke kont naar buiten te begeven. Beetje jammer! Toch mocht dit de pret niet drukken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het wel wat vind hebben dat mediteren. Bovendien beweerde Mr. Abhinabha dat het ook je carrière ten goede kan komen, omdat je je beter kunt concentreren en er zo minder tijd verloren gaat. Ten behoeve van mijn bedrijfskarma ga ik mijn finance manager blij maken door deze cursus te declareren. Daar moet hij bijzonder content mee zijn, want Mr. Abhinabha meent dat meditatie een grondrecht is, dus derhalve gratis dient te zijn. Ik kijk uit naar les 2. Peace in, restlessness out!

Normale mensen

Na een iets te bont weekend is het altijd fijn om de zondagrust ook op de maandagavond in acht te nemen. Afgelopen weekend was weer eens zo’n weekend. Het getuigde dan misschien ook niet van intelligentie om de verhuizing van een vriend voor te bereiden door slechts enkele uren voordat dit sjouwfestijn zou plaatsvinden wappie een club uit te wandelen, maar soms laat je je begaaien door de flow van de avond. Niets aan te doen. ’s Avonds een vent, ’s ochtends een vent, zo luidt het cliché. Een quote die denk ik door een bijzonder laffe borrelaar moet zijn uitgevonden, want na een avondje stevig doorhalen sta ik doorgaans allerminst vrolijk te tollen op mijn x-beentjes. Dat heeft met karakter niets van doen. De maandagavond zou ik dan ook gaan doorbrengen op mijn bed met een fijn boek en een flinke hoeveelheid Karvan Cevitan voor het aanvullen van de in het weekend afgebroken vitaminen.

Om half acht in de vroege avond werd ik echter gebeld door een vriend. Een telefoontje dat ik achteraf gezien beter had kunnen laten opnemen door mijn voicemail. “Wat doen normale mensen op een maandagavond,” luidde zijn vraag. Waarom hij van alle mensen in zijn telefoonlijst dit nu juist aan mij moest vragen, is mij nog steeds een groot raadsel. Volgens mij liggen normale mensen met een fijn boek en een glaasje Karvan Cevitan te rusten op een bed of bank, maar voor een gezamenlijke maandagavondactiviteit leek mij dit een te groot metroseksueel gehalte te hebben. Ik stelde voor om naar de bioscoop te gaan. Tien minuten later zaten we aan de bar van Café Bouwman. Op zich niets aan de hand, want de film zou pas twee uur later draaien, maar een combinatie van mijn eigen gezelligheidsprobleem en de dienstdoende barvrouw deed niet veel goeds vermoeden. Wie ooit in zijn leven met Molukse gastvrijheid is geconfronteerd, weet precies waar ik het over heb. Je gaat niet weg voordat je verzadigd bent. Wanneer je een Molukse vrouw achter een tap zet, betekent dit dat je pas licht aangeschoten het etablissement kan verlaten.

Toch was ik er aan het begin van de avond nog van overtuigd dat ik met een bescheiden bakje popcorn in het leukste cadeau in het donker zou eindigen. Met grote tegenzin leegde ik dan ook de eerste fluitjes. “Nah vooruit dan maar: nog een laatste biertje.” Na dit laatste biertje werd er echter een rondje van de barvrouw voor onze neus neergezet. Ook werden er zelf gemaakte hapjes op de bar neergezet. ‘Lekker eten, ja ja!’ Heel gek dat de hapjes wat pittig gekruid waren, waardoor we een tweede laatste biertje moesten bestellen. Het was inmiddels half tien. De film zou om kwart voor tien draaien. Binnen een kwartier hadden wij acte de présence moeten geven op het Rembrandtplein, maar liet nu net het derde laatste biertje roet in het eten gooien! Ik was nog even in dubio en ondernam een serieuze poging om de barkruk te verlaten. Een vierde laatste biertje deed mij echter anders besluiten. Wat zouden normale mensen op een maandagavond doen?