Waarom bleven we niet gewoon Nederlandstalige hitjes mee zingen in Café de Twee Zwaantjes? Waarom had het bij voorbaat tot mislukken gedoemde idee postgevat om rond het vrolijke tijdstip van half twee ‘s nachts richting Brabant af te reizen? En nog veel belangrijker. Hoe idioot ben je als je er gehoor aan geeft? ‘Total verrückt,’ zoals de Duitsers dit grundig weten te vatten. Volkomen nuchter en scherp stapten we in een trein. “Utrecht overstappen,” mompelde ik alvorens we onszelf verloren in een ongetwijfeld goed gesprek. Rond half drie had de trein zijn eindbestemming bereikt. Wij daarentegen waren in die missie nog lang niet geslaagd. Arnhem. Hoe moeilijk kan het zijn? In Utrecht overstappen? Dom hoor! “Simpele zielen!” schreeuwde ik tegen onszelf mijn hoofd zwaar schuddend van afgunst.
Er zat niets anders op dan een dealtje te sluiten met een taxichauffeur. Volk dat zich graag van bedenkelijk allooi laat betichten. Dat gold ook voor deze beste man toen hij mij 175 euro wilde aftroggelen voor dit ritje. “Appelmoes, wat denk je zelf? Ik geef je 120 euro en dan mag je in je vieze handjes klappen. Of wil je hier nog drie uur shaggies gaan staan roken tot je iemand naar een dichterbij gelegen oord dan Vught mag vervoeren voor een paar tientjes?” Dat dacht ik al. Instappen Asterix! We zullen nu in Vught geraken ook! Ik had me de avond anders voorgesteld. Achterin een taxi van Arnhem naar Vught vonden we troost in een gedeeld lauw halve liter blik Heineken, dat als metafoor diende voor dit domme avontuur.
Toen we Vught binnen reden, praatte ik ons moed in. “Nah gelukkig, zo dadelijk voetjes van de vloer.” Wat schetste echter mijn verbazing? Op de feestlocatie zag het er wel heel erg donker uit. Tevens kon je een speld in een hooiberg horen vallen. Daar hoefde je niet eens goed voor te zoeken. Doorgaans geen goed teken als je meent op een dansfeestje te zijn beland. Via de tuin stapten we tegen beter weten in vol goede moed de keuken in. De man des huizes zette net de vaatwasser aan. “Bins! Asterix! Wat doen jullie hier jongens?” Gezien het tijdstip van elf minuten voor vier kon ik hem niet geheel ongelijk geven. In ieder geval was het een goede zaak dat we in Brabant waren beland. Daar staan gastvrijheid en gezelligheid nog steeds in een oprecht hoog vaandel. Zelfs de vrouw des huizes onderbrak haar welverdiende schoonheidsslaap voor enkele biertjes met Asterix en Obelix. Pas rond half zes kwam er een echt einde aan het feest en vervolgden wij wandelend onze tocht naar het pas aangeschafte huis van Asterix. Dat was nog best een eindje lopen. Te meer omdat er zich van Asterix wederom een fantastisch idee had meester gemaakt. Hij stelde een “short cut” voor door het bos. Short cut mein Arsch! Na een fucking boswandeling van tweeëneenhalf uur bereikte ik mijn eindstation in de vorm van een bank. Dom hoor!