Sinterklaas gaat bodieboosten

Het is half twaalf als ik vanaf het balkon mijn laatste slok thee soldaat maak en de laatste hijs van mijn sigaret richting de eeuwige jachtvelden van de Kade blaas. Het is bedtijd. Ik ging voldaan naar bed. Terwijl mijn collega’s na het werk een biertje tapten uit de kantoortap proostte ik vrolijk mee met mijn gemeentepils. Het was een lange dag geweest dus ik dommelde snel in. Ik weet niet meer precies wat ik droomde, maar het moet ongetwijfeld iets met exotische cocktails en een Braziliaans dames beachvolleybalteam van doen hebben gehad. Aan deze droom kwam jammer genoeg een abrupt einde. Slaapdronken realiseerde ik mij het nog niet, maar de streek die mij geleverd werd door mijn huisgenoot openbaarde zich middels een Symphonica Nasala dat de ether van mijn slaapkamer werd in gesnurkt. Mijn huisgenoot was met een collega een borreltje gaan doen en laatstgenoemde lag nu op een matras in mijn kamer bomen te zagen. Gezien zijn staat van dronkenschap leek het mij niet handig hem een ochtendgroet te geven in de vorm van een emmer water.

Mijn huisgenoot moet ook te diep in het borrelglaasje hebben gekeken om mij hiermee op te zadelen. Ik was immers bezig met het coachen van volleybaldames! Godmagende hangtiet! Hij stelde nog wel alleraardigst voor om bij hem in bed te kruipen, maar de ervaring leert dat hijzelf ook niet vies is van het neuriën van ronkende melodieën in zijn slaap. Na een uurtje of twee werd ik echt chagrijnig van dit rochelende kamerorkest. Wat kon ik doen om weer in slaap te komen? Warme melk met honing was geen optie, want ik zat al aan mijn bodieboost maximum qua zuivel. Het roken van het halve jointje dat al een half jaar de binnenzak van mijn stapcolbertje siert leek me uiterst onverstandig aangezien ik dan ongetwijfeld al mijn jokertjes van deze week zou hebben verbruikt door het plunderen van de snoeplade van mijn huisgenoot.

Mijn chagrijn maakte al snel plaats voor een glimlach. Mijn ronkende collega is nog student. Hoe vaak had ik mijn roomies in Tilburg niet wakker gemaakt met afterparty’s in onze huisbar of andere studentikoze ondeugendheid? Was ik niet degene die op een zwarte lijst stond van diverse bungalowparken? Wanneer de Tilburgse politie “geluidoverlast” invoert in hun systeem dan komt nog steeds mijn naam naar boven. Ik bedacht mij dat het hypocriet zou zijn om chagrijnig te blijven over het geronk op mijn slaapkamer. Het was inmiddels een uurtje of vier in de vroege ochtend. Ik besloot maar gewoon op te staan en de ochtend te gaan vieren. Douchen, bodieboost ontbijtje, laarzen aan en gaan!

Het stemt mij erg vrolijk om te wandelen over de grachtjes. Zelfs wanneer ik eerder op pad ben dan mijn krantenbezorger. Hobbelen door Werelderfgoed heeft iets zingevends. Je beseft je dat je onderdeel uitmaakt van de geschiedenis. Amsterdam slaapt. Twee dames die mijn ochtend pad zwalkend kruisten gingen dat hopelijk ook doen. Terwijl ik dit zit te schrijven besef ik mij dat de laatste keer dat ik zo vroeg op kantoor aanwezig was dat ik werkte als beveiligingsbeambte in een deprimerende Tilburgse parkeergarage. Nu zit ik aan de Keizersgracht. Daar moet op gedronken worden! Ondanks dat de kantoortap nog aanstaat ga ik dit vieren met een flinke pot thee en ochtendhitjes. It’s gonna be a long day, maar uiteraard wel met een glimlach. Zoals Ramses Shaffy zei: we zullen doorgaan!

Grafrede Opa

Opa!

Het langst heb ik nagedacht over de aanhef van dit laatste woord gericht aan u. Zou ik beginnen met ‘lieve opa?’ Over de doden uiteraard niets dan goed, maar lief? Dat is niet het eerste wat bij me opkomt als ik aan opa denk. Ik zou opa eerder omschrijven als eigenzinnig of authentiek.

Ik kan mij nog goed een verjaardag voor de geest halen. Ik moet niet ouder dan een jaar of negen zijn geweest. Vol van vreugde blies ik de kaarsjes van mijn taart uit en deed een wens. Van opa kreeg ik geen aai over mijn bol. Opa zat op de bank met zijn eveneens eigenzinnige nieuwe rode colbert. Hij dacht er het zijne van. Net zoals iedere aanwezige op de verjaardag het zijne dacht over opa’s colbert. Opa bekommerde zich echter niet om de gedachten van anderen en blies vakkundig de hijsjes van zijn shaggie richting de eeuwige jachtvelden van zijn introverte gedachten. Als hij iets wilde zeggen, dan zei hij iets. Als hij niets wilde zeggen dan zweeg hij. Mocht opa iets zeggen, dan was het doorgaans humoristisch. Of dit bewust was of onbewust, dat doet er niet toe. Opa dacht er het zijne van. Ondanks dat ik opa niet heel goed kende, herken ik soms wel wat van hem in mijzelf. Dat is dan voornamelijk als iemand mij typeert als “eigenwijze Kruijk.”

Toen mij het nieuws bereikte dat opa zijn laatste sigarettenhijs had uitgeblazen, stemde mij dat niet meteen verdrietig. Dat klinkt misschien vreemd, maar dat is het niet. Sinds oma was overleden, leek opa zich nog minder van de buitenwereld aan te trekken dan voorheen. Het verlies viel hem klaarblijkelijk zo zwaar dat hij koos voor een eenzaam bestaan. Een bestaan dat zich voornamelijk afspeelde in het huisje waar hij de laatste jaren met oma had samengeleefd. Aan dat huisje hield hij zelfs zo vast dat hij zich als een luis in de pels vastbeet in een bij voorbaat verloren strijd tegen de woningbouw en de gemeente. Opa rookte zijn shaggies in een verlaten en half gesloopte buurt. Er was één huisje dat dapper doch tevergeefs weerstand bood.

Onze eigenzinnige vader en opa keerde zich steeds meer in zichzelf. De enkele familiebezoeken, het bezoek van de thuishulp, de televisie, het al jaren trouwe dienst doende radiootje en zijn laptop waren nog het enige contact met de buitenwereld. Opa mocht graag zijn gal spuwen op het internet waar hij inmiddels de oudste blogger was geworden die ik ken. Ik zie hem nog grijnzend achter zijn laptop zitten toen hij een spitsvondige reactie had geplaatst onder een nieuwsbericht. Tijdens mijn laatste bezoek aan opa, afgelopen kerst, wees hij me er nog op dat hij kunstmatig in leven werd gehouden en wees naar zijn overvolle medicijnkast. Opa schudde nog eenmaal wat klassieke anekdotes uit zijn mouw terwijl hij de ruimte vulde met zijn sigarettenrook. Rookte opa soms zoveel om zijn lege huisje toch nog met iets te vullen zo zonder het gezelschap van oma? De laatste keer dat ik contact had met opa was toen we elkaar op Facebook een ‘vind ik leuk’ gaven. Doodgaan vind ik helemaal niet leuk. Toch troost ik mij met de gedachte dat opa weer bij oma zal zijn.

Leed der wereld

Er is zoveel te vragen

Er is zoveel verdriet

Het leed der wereld dragen,

Kan een mens toch niet?

Rust zacht!

Peace in, restlesness out

Soms krijg je iets van iemand dat inspirerend is. Dat zit hem meestal in kleine dingen, in dit geval zit het hem in een meditatiecursus. Er was een voorwaarde van de vriendin in kwestie: mijn cynisme zou ik thuislaten. Daar was ik het volkomen mee eens. Ik zou mij openstellen voor dit in mijn ogen op voorhand zweverige gedoe. Het is moeilijk om niet cynisch te worden als er een blanke man voor je staat in wit ornaat en zichzelf Abhinabha noemt, maar ik deed mijn best. Een kort moment klopte Jambers aan in mijn geesteswereld. “Overdag is Freek een gewone journalist, maar in den avond is hij sekteleider Abhinabha.” Deze negatieve gedachte deed ik snel in de ban en bonjourde hem het paleis van mijn denkwereld uit. Het viel best mee. Bovendien had ik vooroordelen over de deelnemers die, zoals het vooroordelen soms betaamt, niet geheel strookte met de werkelijkheid. Het Groen Links en SP gehalte had ik hoger ingeschat en de cursisten waren over het algemeen minder pluizig dan ik had gedacht. Naast de mooie vrouw die mij dit cadeau had gedaan, waren warempel bijzonder veel olijke popjes op deze cursus afgekomen. Ook viel het ‘macrobiotisch dieet’ gehalte mij alles mee.

Abhinabha stak van wal. Ik moet zeggen dat er rake zaken door zijn giecheltje de rustieke ether van dit gezelschap werden in geknald. Over gehaast leven, dat we wat meer bewust moeten zijn en dat we geluk niet altijd buiten onszelf hoeven te zoeken in geld, lust en status, maar dat we ook binnen onszelf kunnen zoeken. Dat de eerste oefening door een klassikaal ‘hoooommmmmm’ werd ingeluid, nam ik maar op de koop toe. Ik heb immers wel vaker gefigureerd in een aflevering van ‘Man bijt hond.’ Ik deed de oefening vol overgave mee, maar moet zeker nog wel wat meer oefening in acht nemen om de kunst van mediteren te baren. Wel duizenden gedachten probeerden mij mee te voeren tijdens het staren naar de kaars. De daarop volgende ademhalingsoefening ging mij beter af. Als een ware Mr. Myagi, die de karatekid de kunst van het karate bijbracht door het mythische “wax in, wax out,” preekte Mr. Abhinabha het mantra: “Peace in, restlesness out!” Tijdens deze oefening kon ik even ruiken aan iets dat zowaar een klein beetje weg leek te hebben van innerlijke rust. Bovendien heb ik nog nooit gehad dat ik (zonder LSD) mijn pink heb kunnen laten lachen.

Voor de volgende oefening vreesde ik een beetje. Mr. Abhinabha en een andere Indische naam zouden namelijk muziek gaan opvoeren van hun Indiase meester. Deze kerel had maar liefst 20.000 hitjes nagelaten. Dat is nog eens iets anders dan de twintig nummertjes van Acda en de Munnik die ik kan meeblèren! Potverdomme! Dit waren nog eens chille hitjes. Na twee nummers werd onze innerlijke rust echter verstoord door een huismoeder, die het tijdens dit ultiem chille optreden nodig achtte om zich met haar dikke kont naar buiten te begeven. Beetje jammer! Toch mocht dit de pret niet drukken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het wel wat vind hebben dat mediteren. Bovendien beweerde Mr. Abhinabha dat het ook je carrière ten goede kan komen, omdat je je beter kunt concentreren en er zo minder tijd verloren gaat. Ten behoeve van mijn bedrijfskarma ga ik mijn finance manager blij maken door deze cursus te declareren. Daar moet hij bijzonder content mee zijn, want Mr. Abhinabha meent dat meditatie een grondrecht is, dus derhalve gratis dient te zijn. Ik kijk uit naar les 2. Peace in, restlessness out!