Vind je het leuk autorijden?

‘Man man man,’ mompelde ik hardop toen ik schadeloos de parkeergarage bij de RAI verliet in het donker en in de regen. Dit was een ‘different kind of cookie!’ De verkeerssituatie rond Amsterdam is een stuk uitdagender dan mijn lesgebied in het pittoreske Tiel. Sowieso had ik weinig ervaring met rijden in het donker. Het leek me echter geen reden tot paniek. Een voorbij razende tram na een groen stoplicht. Fietsers met een doodwens. Stoïcijnse bakfietsmoeders. Taxichauffeurs die zonder richting ineens voor je van baan wisselen. Nu snapte ik weer waarom ik in deze ‘poel des verkeersderfs’ twee keer gezakt was, maar ik had het dit keer goed in de smiezen.

‘Focus.’
‘Binnen.’
‘ Buiten.’
‘Dode hoek.’
‘Kijken. Plannetjes maken.’

Mijn rijinstructeur zat nu weliswaar niet naast me, maar ik had me zijn verkeersmantra’s zeer goed eigen gemaakt
‘Tering hangtiet,’ wat regende het hard. En hoe kreeg ik die verrekte achterruit wisser aan? Ik zag geen fuck. En waarom moest ik van de navigatie de borden A1 Hengelo volgen? Lag Overberg niet onder Utrecht? ‘A1, A1? ‘Sap-the-fucking-aardworte!’ Moest ik niet de A2 hebben?’ Op de radio kwam mij ter ore dat Acda en de Munnik weer gingen optreden. Dat stemde me vrolijk. Helemaal toen ‘Lopen tot de zon op komt’ werd gedraaid. Ik zong uit volle borst mee. Dit ritje kwam helemaal goed. En ik ging helemaal niet lopen tot de zon op kwam, maar rijdend dit varkentje wassen. En als het even meezat niet tot de zon op kwam.

Bijna vatte het weinig lumineuze idee post om rustig rechts te blijven rijden, maar dat ging ik niet doen. Het was immers geen zondag.  Bovendien was mijn eerste ritje van Raamdonksveer naar Amsterdam ook behoorlijk goed gegaan. Ik had bij het tankstation weliswaar met mijn spiegel de benzineslangen geraakt, maar een kleinigheidje houd je toch. Op de A2 was het best een saaie bedoeling en koste het mij de nodige moeite mijn zware rechtervoet in bedwang te houden.

‘Binnen, buiten, dode hoek. En rustig inhalen maar.’
Voorbij Amersfoort werd ik toch nog even als zondagsrijder getypeerd. Er stond toch echt 90 op de borden in verband met werkzaamheden toen ik op de linkerbaan door een haastige Mercedes naar rechts werd geseind.
‘Rustig appelmoes,’ zei ik tegen hem terwijl ik onder protest toch maar naar rechts ging.
Veilig parkeerde ik de auto in Overberg. Ik moest even denken aan de examinator tijdens de eerste keer afrijden in Amsterdam. Daar had ik geen klik mee.
‘Vind je het leuk, autorijden,’ had hij gevraagd om de ijzige stilte te doorbreken. Ik had hem bijdehand van repliek gediend.
‘Ja dat is een enorme passie van me. Daarom ga ik op mijn zevenendertigste mijn rijbewijs halen.’
Nu op mijn negenendertigste kan ik hem zonder cynisch ondertoontje wel een eerlijk antwoord verschaffen.
“Ja, ik vind het best leuk autorijden.”

 

Bejaarden Aqua gym

“Pffff…..wat een vroegte.” Het is half zeven als ik wakker word van mijn wekker. Het regent hard buiten. Ik had mij voorgenomen om vroeg baantjes te gaan trekken, maar de regen en de warme kruik aan mijn voeten in de vorm van Guusepluus doen me besluiten nog even verder te snoozen. Rond half 8 besluit ik toch maar uit bed te komen. Oortjes in. Bakermatje aan. Dat is altijd goed voor de motivatie. House beats opgefleurd door een fijn stukje saxofoon muziek. Enigszins vrolijk passeer ik de poortjes van het zwembad. Het is mij al snel duidelijk dat de banen rechts zijn voor de snelle speedo’s en serieuze badpakken. Links is meer mijn ding. Schoolslag tussen de bejaarden in mijn flamingo zwembroek. Het is immers al vroeg genoeg. Geen stress. Dat is het devies.

Op wat flarden geklaag van bejaarde badmutsen over het feit dat het zwembad het water een graadje omlaag heeft gedaan, kan ik mij goed focussen op het zwemmen van de baantjes. Godmagende saai, maar volgens mijn personal trainer heel gezond. Mijn voornemen is om 10 baantjes te zwemmen. Dan even een kleine pauze te nemen en dan weer 10 baantjes te zwemmen. Bij het vijftiende baantje gebeurde er echter iets vreemd. Het licht ging uit. Blauw en paars licht sierden ineens het water. Ook kwam er een groot doek naar beneden zetten.

Een vrolijk verwijfde man kwam met een grote muziek box aangelopen bij het zwembad. “Goedemorgen mensen, hebben we er een beetje zin in?” De bodem van het zwembad was ineens naar boven gekomen zodat je kon staan. Ik keek eens goed om mij heen. Ik telde een stuk of 20 bejaarde kibbelende vrouwelijke badmutsen. De verwijfde badmeester begon drijvende gewichten het water in te gooien en zette muziek aan. Housemuziek opgefleurd door een saxofoontje. “Saxofoontje mijn aars. Oh my god!” Bejaarden aqua gym.  RUN FORREST RUN!”

Poef! De examinator trapte op de rem

“Patrick, dan gaan we hier rechts het terrein af.” Enigszins zenuwachtig, maar vol goede moed reed ik naar de uitgang van het parkeerterrein van het CBR. Vastberaden kijk ik overdreven in mijn spiegels alvorens ik de auto de weg op manoeuvreerde. “We gaan bij de stoplichten linksaf.” Makkelijke opgave zo leek. Het is dan geen goede binnenkomer als je vervolgens vrolijk rechtdoor rijdt. ‘Dom hoor.’ Ik kwam ook nog eens op de linkerbaan van een 70 km weg terecht. ‘Tsja dan trap je het gas maar in om de auto rechts van je in te halen.’ Op zich was er nog geen man over boord, maar echt goede sier maak je er natuurlijk niet mee. Niet op een rij examen in ieder geval. ‘Godmagende, dat begon lekker! ‘ Het lood zakte me in de schoenen. En dat terwijl ik volgens mijn rij instructeur al een zware rechter voet heb. 

Er volgde een rondje binnen de bebouwde kom. “Vind je het leuk, autorijden?” ‘Serieus? Van alle vragen om een gesprek te starten, vroeg hij dit? Dan kon hij het krijgen ook.  ‘Ik heb een enorme passie voor autorijden. Daarom ben ik pas op mijn zevenendertigste begonnen aan mijn rijbewijs.’ Cynisme, een mondkapje en een examinator. Slechte combinatie. Een ijzige stilte viel ons ten deel in de auto toen we bij een zeer vervelende rotonde aankwamen. Tussen onze auto en die voor ons was een zebrapad, dus daar stopte ik braaf voor. Je mag immers niet hinderen, zo had ik uit de lessen opgestoken. Ik kreeg weer wat meer zelfvertrouwen. 

Het gemeentebusje voor ons was aan het treuzelen en had hem mijns inziens al lang de rotonde op kunnen rammen. ‘Kutambtenaar,’ mompelde ik. Op dat moment besefte ik me even niet dat het CBR ook een soort van publieke instelling is. ‘Dom hoor.’  Het busje reed inmiddels de rotonde op. Ik was blij dat ik de voetganger van links zag. ‘Rustig wachten was nu het devies’’ Er kwamen geen auto’s aan. Mijn rechter voet werd al wat opgewonden. Fatima was inmiddels overgestoken Mijn rechter voet hield het niet meer. Nog steeds geen auto’s. ‘Ahaa! We kunnen! ‘Ik zeg gas op die lollie!’ “Poef!” Van links naderde met behoorlijke snelheid een scooter. De examinator trapte op de rem. 

 

No boom boom…only massage

Aan enkele fijne potjes volleybal in de bossen van Oirschot had ik een wat minder fijne pijn in mijn linkerschouder overgehouden. Na een weekje of vijf begon mijn geduld wat op te raken, dus ik had een afspraak gemaakt bij de fysiotherapeut. Aardige vrouw. Ze zou om te beginnen mijn schouder even los masseren. Als bij het Pavlov belletje dacht ik aan mijn laatste massage in Phuket, Thailand van afgelopen December. “Massaaaaage, massage,” zo werd ik de verder nette tent ingelokt door een horde schreeuwende masseuses ‘.’ “No boom boom, only massage,” commandeerde ik bij aanvang uit ervaring. Als je niet duidelijk bent op dit verderfelijke eiland heb je namelijk zo een “happy end” aan  of in je broek. En dat wil je niet. Al was het maar omdat mijn oma ook dit blog leest. Het los masseren van mijn schouder had niets, maar dan ook niets met een fijne massage te maken. Ik vond de vrouw niet meer aardig en toen ze begon met iets dat “dry needling’ heet, vervloekte ik haar als nare heks. Massage zei ze. Pfff….Wat een deceptie! En ik mocht nog zes keer terug komen.

Omdat ik mijn schouder wat rust moest gunnen, wist mijn personal trainer wel iets dat we konden gaan doen. ‘Squads…. ‘ Dat treft! Mijn favoriete bezigheid. Man man man. Wat een ellendig stukje lichaamsbeweging is dat. Je reinste sportieve mateling!  En dan niet gewone squads. Nee! Het moest natuurlijk wel uitdagend zijn, volgens Ricardo. Squads met een stang met gewichten in je nek. Tuurlijk joh! Tering hangtiet! Dan gaat mij het zelfstandig baantjes trekken in het zwembad tussen de bejaarden van het Marnixbad een stuk beter af. Daar kan ik me tenminste nog een beetje drukken. Op een inhaal manoeuvre van een bejaarde badmuts na, geen stress. Dat is bij Ricardo onmogelijk. “Kom op Pat, alles uit de kast. We gaan op 200% vandaag.” Nare man. Bah! Als een bejaarde man liep ik door de Leidsestraat richting huis. Stap voor stap.

Zouden Louis en Guus zich hebben gedragen in mijn woonkamer? Ik had ze immers tegen het advies van enkele ervaren hondenbezitters in niet in de bench gedaan. Anderhalf uur moet wel kunnen dacht ik. Een dag vol deceptie. Mijn kleine vriendjes hadden de zak pistache noten weten te vinden en deze door de huiskamer gestrooid. Als een bejaarde man liep ik richting Henry de stofzuiger. Ik kon amper bukken, maar slaagde erin Henry aan te zetten en de noten op te zuigen. Ik kon wel een ‘no boom boom, only massage ‘gebruiken….

 

Het huidig abnormaal

Beste Mark,

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Heeft u voor uw toespraak van heden avond de tekstschrijvers van het jeugdjournaal gecontracteerd?   “We hebben versoepeling van de maatregelen samen verdiend?” Ik was totaal ‘flabbergasted.’ Voor iemand, die in tegenstelling tot ondergetekende, wel zijn Geschiedenis studie  heeft afgemaakt een hoogst merkwaardige kijk op onze burgelijke vrijheden. En dan prijkt notabene een foto van Thorbecke op uw bureau! Ik heb hier slechts twee woorden voor. “Dom hoor!”  U spreekt van het nieuwe normaal. Ik vind het inperken van vrijheden allesbehalve normaal. Ik spreek dan ook liever van het huidig abnormaal. Een noodzakelijk kwaad, zo hoop ik dat zal blijken. Noodmaatregelen invoeren buiten het parlement? Abnormale situatie hoor. U zou toch, zeker als historicus, moeten weten dat menig verlicht despoot of dictator in zijn zelfgenoegzame handjes heeft geklapt bij zo een situatie.

Ik begrijp het dilemma overigens heel goed tussen gezondheid en de maatregelen nemen die genomen zijn. Ik en velen met mij zouden niet in uw schoenen willen of kunnen staan. Dusverre vond ik u daadkrachtig optreden. Mijn complimenten daarvoor. Heb ik mijn stem niet voor niets uitgebracht op uw partij. Of zo een lockdown nu het juiste is geweest. Daar zal de de door u en mij zo geliefde geschiedenis wel een oordel over vellen. En aangezien die door winnaars wordt geschreven, hoeft u zich daar weinig zorgen over te maken.   Doch hoop ik dat we het  met elkaar eens kunnen zijn dat we kunnen spreken van een huidig abnormaal. Schokkend hoe snel waarden als vrijheid en privacy bij het grofvuil worden gezet als zich de angst van een virus door het land beweegt. Had die Maslov toch gelijk met zijn piramide. Behandel me echter niet als de hond van Pavlov. Ik ga niet kwijlen van iets dat de basis is van mijn zijn. Vrijheid.

Zoals een goed burger betaamt zal ik me uiteraard houden aan de maatregelen. Met ninja achtige moves zal ik een pak melk uit het Appie schap halen als iemand te dichtbij lijkt te komen. Komen mijn katachtige keepers reflexen me toch nog goed van pas.  Ik zal een mondkapje opzetten als ik in de trein of tram zit. Ik stel de polonaise in de nachtelijke uurtjes nog even uit. Dat heb ik de afgelopen twintig jaar sowieso veel te vaak en te gulzig gedaan. Wel hoop ik van harte dat de economie weer met aan lichtsnelheid grenzende rapheid gaat draaien. Misschien wel een idee om niet alleen advies in te winnen van medisch experts. Ik vond die mensen die de richting Natuur & Gezondheid kozen toch altijd beter met cijfertjes dan met mensen. Zou die geen carte blanche geven aangaande staatszaken. Laat u adviseren door een breder kader aan experts. En dan niet die droeftoeters die aanschuiven bij praatprogramma’s. Ik heb al menigmaal op het punt gestaan mijn glas richting de televisie te gooien als blijk van mijn ongenoegen. Man, man, man!  En ontsla die toespraakschrijvers van het jeugdjournaal rapidement. Ik meen dat dat nu zelfs boeteloos  kan.  U bent een staatsman. Gedraag u er dan ook naar!

Keep up the good work!

 

Patrick

Lieve Maxima

Eerder gepubliceerd mei 2011 op Fok.nl

Allereerst wil ik van de gelegenheid gebruik maken u van harte te feliciteren met uw verjaardag. Veertig is het nieuwe dertig! Daar bent u de personificatie van, want uw schoonheid laat zich meten met die van de Griekse Aphrodite, de Noorse Godin Iduna en zelfs met Hennie Stoel in haar jongere jaren! Om met de woorden van de bekende uit Kazachstan afkomstige journalist Borat te spreken: “I like! Wauw- wah- wieh- wah!” En dan kwam mij deze week ook nog eens het heuglijke nieuws ter ore dat u binnen niet al te lange tijd Koningin van Nederland zal worden. Wie had dat gedacht? Voordat u in ons fijne landje kwam wonen, ging iedere Nederlander er namelijk toch een beetje vanuit dat Beatrix de laatste Nederlandse monarch zou zijn. Uw echtgenoot, die toen nog door het leven ging als Prins Pils, was nu niet bepaald geschikt Troonmateriaal. Begrijpt u me niet verkeerd, we zagen hem als een guitig en gezellig kereltje, maar we typeerde hem ook, zoals u het zelf eens zo treffend omschreef, als ‘een beetje dom.’

Ik heb erg genoten van de documentaire die deze week van u werd uitgezonden. Dat de RVD als eindredactie optrad, nam ik voor lief, want u straalde als nooit tevoren. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik niet snel verliefd ben en ik val doorgaans niet op blonde moeders, maar…… Pardon, ik liet mij even meeslepen door mijn hormonen, hoe ongepast? Het komt er in ieder geval op neer dat Alex God op zijn blote knietjes mag danken dat hij u aan de haak heeft geslagen. Al zou het me niets verbazen als u degene bent geweest die een temperamentvol hengeltje heeft uitgeworpen. In dat opzicht lijkt Alex totaal niet op zijn ondeugende opa, die zogezegd niet alleen bij Argentijnse spareribs zijn vingers aflikte.

Toch is dit alles niet de reden van mijn schrijven. In de documentaire kwam namelijk naar voren dat het avondeten niet goed verzorgd wordt in uw paleis en dat het zelfs zo abominabel gesteld  is met uw culinaire verzorging dat u noodgedwongen enkele dagen per week een magnetronmaaltijd nuttigt.  Dit beeld ervoer ik als zeer schokkend. Onze toekomstige Koningin die na een dag van noeste arbeid een kleffe chemische boerenkool van de Appie de magnetron in knalt. Een toekomstig Koningin verdient beter dan een magnetronmaaltijd. Ik snap dat u niet iedere dag haute cuisine hoeft te eten, maar eten dat tijdens een echtelijke ruzie aan het plafond en de muren blijft plakken, lijkt me het andere uiterste.

Graag zou ik u dan ook mijn culinaire diensten aanbieden! Ik ben uw ideale kok, want mijn maaltijden zijn typisch Nederlands, voedzaam en heerlijk. Kortom: een culinair orgasme! Met een beetje van mijzelf en een beetje van Maggi, Knorr, Albert Heijn Huismerk of Conimex. Mijn kneiterpasta met smack is in Tilburg wereldberoemd. Uiteraard schroom ik niet om deze overheerlijke pasta te serveren met een potje augurken van Hak! Om over mijn maaltijdsalade’s, stampotmaandagen, ‘Enchilades boom! boom!’ of Oosterse gerechten maar te zwijgen. Bovendien ben ik een begiftigd pannenkoekenbakker, hetgeen de prinsesjes zeker als fanfaremuziek in de oren zou moeten klinken. Wanneer Alex vanuit terecht jaloerse motieven liever niet heeft dat ik in uw nabijheid de maaltijd bereid, kan ik natuurlijk ook recepten met u uitwisselen. Binnen een half uur kunt u dan zelf een van mijn overheerlijke maaltijden op tafel hebben staan.

Liefs,

Binsmeister

Fuck Funky Monkey!

Het zonnetje scheen heerlijk. Ideaal weer voor een fijn uitje met de bakfiets naar een vriendin met Corona verschijnselen. Even wat boodschappen aan de deur hangen en uit het raam kletsen. Mijn pup Guus flaneerde uiteraard pontificaal in de bakfiets over de lege straten. Shiner! Toch wel een gek gezicht zo weinig mensen op straat daar waar het normaal krioelt van het verkeer en de mensen. Het heeft wel wat zo in de middagzon, maar ik zie liever volle terrasjes en pleinen. Ik fietste langs de Albert Cuyp. Alleen de tentjes met etenswaar geven nog acte de présence.

Ik vond het geen fijne setting. Dat ze, omdat ze één hoog woont, op me neer keek vond ik nog niet eens zo erg. Wat me stoorde was dat ze er ondanks haar algehele Corona mailaise van leek te genieten. Dat zou ik overigens ook doen, maar dit terzijde. Guus en ik besloten snel het zonnetje weer op te zoeken. We hadden het hele Museumplein voor onszelf. Ik liet Guus even zijn energie kwijt terwijl ik zelf met een glimlach mijmerend van het zonnetje genoot. Guus ging wel heel ver. Zoals een goede pup betaamt, luisterde hij averechts naar zijn naam of toch vrij heldere commando’s als “kom” of “hieeeeerrrr!” Ik ben altijd goed voorbereid en haalde zijn favoriete snack ‘de kip stick’ uit mijn zak om dit lok klusje te klaren. Maar wat vond ik daar tevens in mijn zak?

Ik ben er een groot voorstander van lokale ondernemers te ondersteunen. In lijn dezer gedachten had ik om Coffeeshop ‘The Funky Monkey’ een hasj onder de riem te steken twee jointjes gehaald. Een beetje hasj heeft nog nooit iemand kwaad gedaan,’ zo is immers de gedachte van een oud voorzitter van het illustere genootschap ‘Joint the Club.’ Zo blij als Snoop Dogg op zijn driewieler tourde ik met Guus terug met de bakfiets naar huis. Thuisgekomen kreeg ik ineens ontzettende zin in Sunday ijsjes van de Mac Donalds. Ik bestelde er drie via Uber Eats. Met nootjes. En ik kreeg zin in Thaise curry! Met cashewnoten! En paaseitjes! Uienringenchips. Taksi. Oeh, en Festini perenijsjes.  Onderwijl tapte ik wat moppen waar ik alleen zelf om lachte. Daarna heerlijk geslapen.

Toen de middag erna het zonnetje weer begon te schijnen, wilde ik met Guus een klein ritje gaan maken. ‘Wat gek, ik kon mijn fietssleutel niet vinden. Ik had toch niet mijn sleutel er…..in laten zitten? Gewapend met mijn reservesleutel liep ik snel naar mijn bakfiets. “GODMAGENDE!” Foetsie. Fuck! Fuck! Fuck! Terug gekomen in mijn huiskamer fluitserde Willy en Rico twee woorden…..  “Dom hoor!” Je kon erop wachten Ook dat nog. Het is zover….’ze praten terug.’ Fuck funky monkeys!

Aapconversaties tijdens Corona huisarrest

Slaperig strompel ik mijn woonkamer in. Het is negen uur. Het voelt alsof ik me heb verslapen, maar waarvoor weet ik ook niet precies. Nog voordat ik mijn hond uit zijn bench bevrijd en van ontbijtbrokken voorzie, begroet ik hartelijk mijn decoratieve apen Willy en Rico. De opgezette vos die trouw mijn drankkast bewaakt krijgt een enthousiasmerende aai over zijn bolletje. “Goedemorgen Vossie, lekker geslapen?” Ik weet echt wel dat dit een beetje ‘koek koek’ is, maar in deze vreemde dagen van Corona huisarrest komen de muren toch een beetje op je af. En de eerlijk gebiedt me ook te zeggen: ik kom er nu mooi mee weg!  “Goedemorgen Rico. Goedemorgen Willy. Wat een heerlijk weertje hé jongens?” vraag ik hen terwijl ik een boterham met pindakaas smeer. “ De gesprekken zijn nu nog te typeren als eenrichtingsverkeer, maar ik sluit totaal niet uit dat hier verandering in gaat komen. Op korte termijn  welteverstaan. Ik houd er namelijk met aan zekerheid grenzende humoristische waarschijnlijkheid rekening mee dat de aapconversties intensiever zullen worden en deze, hetzij primitieve gesprekken, van een meer interactioneel cachet zullen worden voorzien.”Oftewel: “Koek Koek!”

Mijn huis is nog nooit zo opgeruimd en schoon geweest. Mijn kledingkast is niet langer een ontplofte inzamelingsactie, maar een georganiseerd strak ingedeeld staaltje kledingkunst! Acute ‘ocd.’  De muffe lucht van te lang gedragen shiny sokken is succesvol geattaqueerd door Robijntje. Ik vond  hem altijd een kutbeertje, maar nu ik tien van die wasverzachter flessen bij de Appie heb gehamsterd, zat er niets anders op dan mijn mening te herzien. Kutbeertje! Na elf jaar stof te hebben gehapt, is mijn strijkijzer in ere hersteld. Wie had dat gedacht? Mijn voorraadkast puilt fucking uit. Ik heb meer appelmoes dan een Van der Valk Restaurant. Dorperwten- en pastatechnisch gezien voorkom ik meerdere hongerwinters op de hele Rozengracht en er is een hoeveelheid toiletpapier waarmee ik alle Nederlandse kleuters een jaar lang Papier-maché orang oetan’s kan laten maken. Ik heb zelfs witte bonen in tomatensaus in mijn voorraadkast staan. Man, man, man.

Zo wilde ik nog even door gaan met klagen. Maar nog voordat ik een relaas kon afsteken over het missen van etablissementen met een tapvergunning in mijn wekelijkse stukje ontspanning werd ik afgekapt. “Ik ben echt moe Pat, dus ik ga slapen.” Dat kon ik me meer dan goed voorstellen . Er lagen namelijk meerdere ernstig zieke Corona patiënten op haar afdeling en die verpleegde ze van maandag tot en met zaterdag meer dan 8 uur per dag in zo’n beschermend pak. Ik werd er een beetje stil van.  Ik wenste haar welterusten en beduusd met het lichte schaamrood op de kaken hing ik op. “Dan valt het bij ons meer dan mee hè jongens? Warmpjes en overvoed in onze gouden kooi.” Vossie, Willy, Rico en Guus zwegen als het graf. Nog wel dacht ik. Nog wel…

 

 

Poepzakjes openen geen deuren….

Het is even over zessen in de vroege ochtend als ik wakker word van lief gepiep en zacht geblaf vanuit de bench die sinds een klein weekje mijn slaapkamer siert. Met twee pups onder mijn arm loop ik met mijn slaperige hoofd de trap naar buiten af. Op dat moment weet ik nog niet dat ik in alle puppy consternatie zowel mijn telefoon als huissleutel op mijn bed heb laten liggen. Ik had wel poepzakjes en voldoende beloningssnoepjes in mijn zak zitten. Als een ijverig jostiband lid dat in extase verkeerd na het slaan van de trom, beloonde ik zowel Guus als Louis met een hondensnoepje voor het doen van hun kakje in het gras. Het begon te regenen. Ik besloot onze wandeling af te breken en huiswaarts te keren voor een gezamenlijk ontbijtje.

Bij mijn voordeur aangekomen, realiseerde ik me dat de huissleutel niet in mijn zak zat. Wel poepzakjes. Maar daar open je niet echt deuren mee. Kutzooi! Sta je dan met je poepzakjes en twee rillende puppy’s in je armen. Dit alles is natuurlijk geenszins te typeren zijnde slim. Ik had er slechts drie woorden voor. ‘Man, man, man.’ Nah, eigenlijk twee: ‘Dom hoor!’ Of eigenlijk gewoon één. ‘Godmagende!;’ Gelukkig beschik ik over een gezonde dosis boerenverstand. Om over mijn oplossingsgerichte denkvermogen maar helemaal te zwijgen. Wat doe je namelijk in zo een situatie? Juist! Op naar de brandweer. Beter goede buren dan verre vrienden, zo luidt het credo nietwaar?

Met de twee rillende hummeltjes onder mijn arm belde ik aan bij de Brandweer. “Goedemorgen, de buurman hier met twee pups, ik heb mijzelf buitengesloten.” Na een hoop “oooh’s” en “aaah’s” werd mij een bakje koffie aangeboden. Na het wisselen van de shift zouden ze proberen om mijn voordeur open te krijgen. De hummeltjes rilden niet meer, maar lagen braaf te chillen tegen mijn borst. Na de koffie werden we door twee brandweermannen vergezeld naar mijn voordeur. “Anti inbraak strip…,” concludeerde er een van hen. Hij probeerde daarna tevergeefs met een stuk ijzerdraad de deur via de binnenkant te openen. Ook hierin weinig succes. Uiteindelijk klommen deze twee helden aan de achterkant over mijn balkon om met een koevoet zonder al te veel schade binnen te geraken.  Helden!

Een vrome middag in Porto

Moeder Natuur, of ‘Måe Acqui’ in het Portugees, was ons de tweede dag in  het mooie  Porto minder goed gezind. Als twee wannabe foodies uit Amsterdam hadden we weliswaar door maling te hebben aan de rij geenszins karma punten gescoord. Iets met brutale mensen en een halve wereld. Al zeggen ze er nooit bij voor wie dan de andere helft is. maar dit terzijde. Daar zouden we snel achter komen. Na het ontbijtje begon onze ‘tourist walk.’ In combinatie met Uber. Porto is heuvelachtig en ik vond één keer douchen op een dag wel genoeg. Als de te overbruggen afstand minimaal 500 meter zou zijn, dan konden we een Uber nemen, zo was onze afspraak. Dit omdat het ritje van ons hotel naar het ontbijttentje van 200 meter toch wel een beetje gênant was. Te meer omdat de tarieven van Uber in Portugal al een stuk lager liggen. Met een euro fooi was dit ritje twee euro veertien geweest. Eerste halte 400m: Harry Potter bibliotheek.

Met het schaamrood nog op de kaken van de vorige Uber rit schafte ik een design paraplu aan bij een winkeltje dat we toevallig passeerden. ‘Man, man, man wat een rij. En hoe inefficient was dit georganiseerd?’ Voordringen werd in serieuze overweging genomen, echter stonden de mensen om ons heen heel chagrijnig te wezen en snauwde ons bij een eerste poging reeds verbitterd toe.  Ik vind Harry Potter een guitig kereltje, maar je kunt overdrijven. Volgende halte: Sandeman Portmuseum. Ik had heel braaf ontbeten met een Açai bowl dat toch een stuk meer hipster is dan een gebruikelijke Bloody Mary, dus een portje ging er wel in. Wat schetste echter onze verbazing bij aankomst? Kassasysteem kapot en de tour kon niet doorgaan. ‘Man, man man.’ Moeder Acqui deed er ondertussen nog een regentandje bij. “Krijg de vinkentering Moeder Acqui, dacht ik hardop.” Even later in een aftandse ijssalon van een portje te genieten in tl- verlichting. Zelfs onze designerplu kon dit buitje niet aan. ‘Man, man, man.’ Of zoals ze dat in Portugal zeggen. ‘Homem, homem, homem.’

Volgende halte: kabelbaan en brug wandeling. Is dat voor twee mensen met hoogtevrees een goed idee? Geenszins. ‘Man, man, man.’ Wat was die brug fucking hoog en wat kon je makkelijk naar beneden kijken. Niet fijn. Volgende halte: lunch met vino!  Op de bonnefooi zochten we een leuk tapas tentje uit. Op de gebakken sardientjes  na was er gastronomisch weinig aan te merken. Achtergrondmuziek technisch gezien hoop ik dat ze in Portugal ook een 113 zelfmoord lijn hebben. “Man, man, man,” wat een treurnis. Toen de Scientist van Coldplay door de speakertjes knalde deed dit onze muzikale emmer der droevenis overlopen.  Wegwezen hier. Volgende halte: Kathedraal Santa Clara. Het was inmiddels opgehouden met regenen en dit vrome stukje Porto was binnen wandelafstand. Wat schetste echter onze verbazing bij aankomst? Gesloten wegens renovatie. “Man, man, man.”

Volgende halte: een kerk even verder op. Met uitzicht over Porto.  Mooi pandje, mooi geveltje, maar wel een dichte deur. Het uitzicht maakte dit enigszins goed, maar toen een zichtbaar van drugs onder invloed zijnde straat muzikant The Scientist van Coldplay begon te spelen was dit een teken om zo snel mogelijk dit katholieke terrein te verlaten. “What are the fucking odds?” Dit moest een teken zijn vanuit de hemel neergedaald op dit plein. Je moet als ondergetekend duivelsgebroed ook helemaal geen poging wagen tot het bezichtigen van de kerk. God had gelijk. “Op naar een cocktailbar!” Daar word ik tenminste altijd met open armen ontvangen.