Benidorm Bastards op het Koningsplein Tilburg

Het is erg jammer dat de postbodes van TNT het Franse voorbeeld niet volgen. Dan had ik mij vandaag niet kwaad hoeven te maken over de laffe brief die Arendse healthclub mij heeft gestuurd. De brief maakte mij woest! De malafide sportschool op het Koningsplein heeft namelijk niet meer dan eens mijn abonnement stilzwijgend verlengd. Na drie jaar onvrijwillige sponsoring dacht ik door het vijf maanden van tevoren opzeggen eindelijk van dit kankergezwel verlost te zijn, maar niets bleek minder waar. “Helaas moeten wij constateren dat wij naar aanleiding van onze betalingsherinnering geen betaling van u hebben ontvangen. Deze situatie is voor ons niet aanvaardbaar.”

Door die laatste zin verslikte ik mij bijna in mijn koffie. De laatste keer dat ik was gaan sporten moet zijn geweest toen Sinterklaas nog gewoon in de hoedanigheid van propper ‘Tai- Bo- lessen’ gaf op de zandstranden van Blanes en Callela. Ik las de zin nog een keer. “Deze situatie is voor ons niet aanvaardbaar.” Hoe durven ze? Zo ga je niet om met je sponsoren! Ik meen dat ik na de intake-test in september 2007 slechts twee weken een frequent bezoeker ben geweest van de trimfiets en de loopband.  Ik was de trotse bezitter van een gouden kaart en omdat ik voor een ongelofelijk mooi kortingspercentage op mijn maandelijkse contributie had gekozen, verschafte het pasje mij enkel overdag toegang tot de Arendse zweethut.

Ik nam echter al bijzonder snel afscheid van mijn sportcarrière.  Overdag werd de sportschool namelijk overspoeld door een tsunami van fanatieke oudjes. Het is niet leuk als je er uit wordt gefietst, gestept en gelopen door opaatjes, die al sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog incontinent zijn en afhankelijk van hulp aan huis. De laatste keer dat ik het aflegde tegen mijn reumatieke vrienden besloot ik dat het genoeg was geweest.  Al lang voordat  Benidorm Bastards op televisie werd uitgezonden, werd ik al in de zeik gezet door de bejaarde medemens. Deze rimpelterreur pikte ik niet langer! En nu doet Arendse daar een sportief sadistisch schepje bovenop. Gelukkig heb ik een half jaar geleden mijn abonnement opgezegd wegens verhuizing.

Niet dat ik verhuisd ben, maar als je je ‘golden membership card’ komt inleveren, vraagt de latent homofiele baliemedewerker net iets te hard, zodat iedereen het kan horen, ‘wat is de reden van opzegging,’ in een laffe laatste poging de sportieve deserteur op andere gedachten te brengen. Ik liet mij echter niet van de wijs brengen, en antwoordde overtuigend dat ik ging verhuizen. Ik ben verhuisd. Dus ik heb de aanmaning niet eens ontvangen! Mochten mijn sportieve ex-vrienden het gore lef hebben nog meer bedelbrieven te sturen, dan zal ik een pennenstrijd starten. Mocht dat niet genoeg zijn, dan kunnen zij een terreur verwachten die ze zich nog lang zullen heugen. Ik schuw het volpoepen van enveloppen niet!

Troetelbeertjes: straal!

Het komt niet vaak voor dat ik ongelijk heb. Het is in een debat niet zozeer belangrijk wat je zegt. Het gaat er meer om hoe je iets zegt. Ik beweer dan ook graag iets om daar vervolgens pas in een later stadium van het gesprek over na te denken. Als ik enkele borreltjes genuttigd heb, schijn ik dat proces van nadenken zelfs geheel achterwege te laten. Zo kon het zijn dat ik een weddenschap had verloren. Als tegenprestatie moest ik bloed gaan doneren bij de bloedbank in Tilburg. Mijn relaas over het feit dat ik reeds orgaandonor ben, werd weggelachen. Wie zou er immers iets hebben aan mijn organen?  Ook kwam ik er niet mee weg door te beweren dat ik een Jehova’s Getuige ben. Het enige dat ik met hen gemeen had, was het verkopen van verbale onzin, zoals de winnares van de weddenschap het omschreef. Er zat niets anders op mij aan te melden bij de bloedbank van het St. Elizabeth Ziekenhuis.

Het was gelukkig langer dan een jaar geleden dat ik seksueel contact heb gehad met een Zuid Afrikaanse heroïnehoer. Ik heb geen piercings of tatoeages en ik heb niets met acupunctuur. Verder heb ik nog nooit de degens hoeven kruisen met de malariamug en is het medicijn Neotigason mij gelukkig onbekend. Kortom: ik kwam voor het bloeddonorschap in aanmerking. Het leek mij in het kader van mijn weekendalcoholisme handig om op een woensdagmiddag af te spreken. Mijn ochtendlijke fruitsmoothies zouden namelijk  ongeveer drie dagen nodig hebben om als een gretig met de wapenstok zwaaiend peloton ME’ers het alcoholische krakersgespuis mijn bloedsomloop uit te meppen. Ik voelde mij dan ook bijzonder fris en fruitig toen ik in de wachtruimte van de bloedbank zat. Ik weet niet wat het is met wachtruimtes. Wat een slap excuus voor een stoel! Een apparaat met een aan zelfkastijding grenzend zitgenot verdient niet eens die naam. Hetzelfde geldt overigens voor de stoeltjes op vliegvelden. Waarom zitten stoeltjes bij plaatsen die een normaal denken mens mijdt altijd als een marteltuig? En waarom liggen er godverdomme altijd panorama’s uit begin 2002 in wachtruimtes?

“Meneer de Kruijk!” Mijn ergernis omtrent de stoeltjes en oude panorama’s werd in een keer teniet gedaan door een aan pornografie grenzende hese stem. Een hese stem hoeft niet per definitie lustopwekkend te zijn. Meestal klinkt zo’n vrouw alsof ze pure nicotine uitademt van de twee pakjes shag die ze per dag dwangmatig wegblaft. Als je met zo’n vrouw een kort gesprek voert, hoef je zelf een week niet te roken. Voor deze hese stem gold dat niet. Integendeel. Dit was een stem die liefde ademde. Een gevoel van blijdschap maakte zich van mij meester. Ik weet niet hoe het kwam, en het klinkt misschien een beetje gay, maar ik moest ineens denken aan de troetelbeertjes. ‘Troetelbeertjes, straal!’ Om het cliché van ‘hete verpleegster’ nog meer kracht bij te zetten, stond er een ware designbril op haar lieve neusje. Een carrièremove voor Sandra van de bloedbank naar de spermabank zou zeker geen onverdienstelijke zijn.

Ik mocht met Sandra mee naar een kamertje waar de medische keuring zou plaatsvinden. Na het opmeten van mijn bloeddruk en het afnemen van wat bloed voor nader onderzoek, beperkte het medical exam zich tot het stellen van vragen. Sommige vragen vond ik logisch. Tropische ziektes, homofilie en of ik homofiele seksuele activiteiten had ontplooid, passeerden de revue. Ook de vragen over het spuiten van drugs en het al dan niet hebben gehad van een bloedtransfusie leken me niet meer dan logisch. Andere vragen kon ik minder plaatsen.

“Bent u tussen 1 januari 1980 en 31 december 1996 bij elkaar opgeteld 6 maanden of langer in het Verenigd Koninkrijk geweest? Dit omvat ook de Kanaaleilanden.” Ik kon natuurlijk een bijdehante vraag stellen over wat Utrechtse hangjongeren hiermee van doen hadden, maar Sandra keek me na iedere vraag bijzonder streng aan door haar designbril. Ik beantwoordde braaf alle vragen die Sandra me stelde. Donderdag 5 november mag ik weer bij Sandra komen. Als een verwende kleuter die stiekem alle chocolaatjes van zijn adventkalender heeft opgegeten, omdat hij niet kan wachten op zijn kerstcadeaus, kijk ik uit naar 5 november. “Remember, remember, the fifth of November,” hoorde ik in de film die ik vanavond heb gekeken. Toeval bestaat niet. Ik ben verliefd.

Gemene huisvrouwen!

Het zal je maar gebeuren dat je op je vrije dag belandt in de Mediq apotheek. Helaas overkwam het mij vandaag. Ik was daar voor het kopen van hoestcapsules. Uiteraard heeft mijn ochtendhoest niets van doen met het roken van sigaretten. Steevast maak ik mezelf wijs dat ik kou heb gevat als mijn rochels en ik hun dagelijkse strijd voeren boven het doucheputje. De apotheek bleek het domein van de huisvrouw en de bejaarde medemens. Omdat een inmiddels rood aangelopen huisvrouw voor het hele bejaardentehuis medicijnen kwam halen, stond ik hier nog wel even. De gesprekken gingen voornamelijk over hormonen en ziek zijn. Ik voelde mij als een soort antropoloog, die een nieuwe stam had ontdekt in het diepe oerwoud van Brazilië. Er ging een voor mij tot dusver onbekende wereld open!  De wereld van omgekeerde opschepperij.

Een van de huisvrouwen begon vrolijk te vertellen hoe haar ingegroeide teennagel was gaan ontsteken. Haar buurvrouw vertelde over haar opvliegers.  De opvliegers werden door een bejaarde vrouw geattaqueerd met haar reuma waarop een andere lelijke vrouw dat listig wist te chargeren door het inzetten van haar onlangs geopereerde ontstoken blinde darm, verkoudheid en migraine. Uiteraard kon ik niet achterblijven in dit bijzondere gevecht om medelijden. “Schaamluis is ook niet alles,” zei ik terwijl ik met mijn hand een kleine ‘Al Bundy- imitatie’ weggaf. Ironie bleek een gevaarlijk goed in een ruimte waar oestrogeen de boventoon voert.  De gemene blikken van de zieke huisvrouwen zijn dodelijk!  Even voelde ik mij weer die kleuter met een pleister tegen scheelheid onder zijn regenboog montuurtje. Luiheid zat er bij mij al vroeg in. Zelfs mijn ogen beschikten over die ondeugdelijke eigenschap. Volgens mijn moeder, die een innige en intense band onderhoudt met haar schoonfamilie, zijn dat duidelijk de genen van mijn vaders kant, maar dit terzijde.

Een half uur heb ik daar met een rood aangelopen kop gestaan alsof ik degene was die last had van opvliegers. Net als de antropoloog die de Braziliaanse stam bestudeerde, was ik in de kookpan beland. ‘Don’t fuck met in de overgang zijnde vrouwen!’ Ik beloofde mijzelf nooit meer een bijdehante opmerking te maken in het bijzijn van zoveel met hun gezondheid tobbende vrouwen. Mijn self confidence was tot een gevaarlijk dieptepunt gedaald! Weet iemand hoe het voelt als het stickertje van de juf voor het goed oplezen van de tafel van 2 niet in je schriftje wordt geplakt maar op je oogpleister? Het was misschien wat aan de vroege kant voor mijn vriend Jack, maar ik was duidelijk toe aan een goede borrel. Gemene huisvrouwen!

Pluizig tuig (2)

Het zal je maar gebeuren dat je op je vrije dag belandt in de Mediq apotheek. Helaas overkwam het mij vandaag. Ik was daar voor het kopen van hoestcapsules. Uiteraard heeft mijn ochtendhoest niets van doen met het roken van sigaretten. Steevast maak ik mezelf wijs dat ik kou heb gevat als mijn rochels en ik hun dagelijkse strijd voeren boven het doucheputje. De apotheek bleek het domein van de huisvrouw en de bejaarde medemens. Omdat een inmiddels rood aangelopen huisvrouw voor het hele bejaardentehuis medicijnen kwam halen, stond ik hier nog wel even. De gesprekken gingen voornamelijk over hormonen en ziek zijn. Ik voelde mij als een soort antropoloog, die een nieuwe stam had ontdekt in het diepe oerwoud van Brazilië. Er ging een voor mij tot dusver onbekende wereld open!  De wereld van omgekeerde opschepperij.

Een van de huisvrouwen begon vrolijk te vertellen hoe haar ingegroeide teennagel was gaan ontsteken. Haar buurvrouw vertelde over haar opvliegers.  De opvliegers werden door een bejaarde vrouw geattaqueerd met haar reuma waarop een andere lelijke vrouw dat listig wist te chargeren door het inzetten van haar onlangs geopereerde ontstoken blinde darm, verkoudheid en migraine. Uiteraard kon ik niet achterblijven in dit bijzondere gevecht om medelijden. “Schaamluis is ook niet alles,” zei ik terwijl ik met mijn hand een kleine ‘Al Bundy- imitatie’ weggaf. Ironie bleek een gevaarlijk goed in een ruimte waar oestrogeen de boventoon voert.  De gemene blikken van de zieke huisvrouwen zijn dodelijk!  Even voelde ik mij weer die kleuter met een pleister tegen scheelheid onder zijn regenboog montuurtje. Luiheid zat er bij mij al vroeg in. Zelfs mijn ogen beschikten over die ondeugdelijke eigenschap. Volgens mijn moeder, die een innige en intense band onderhoudt met haar schoonfamilie, zijn dat duidelijk de genen van mijn vaders kant, maar dit terzijde.

Een half uur heb ik daar met een rood aangelopen kop gestaan alsof ik degene was die last had van opvliegers. Net als de antropoloog die de Braziliaanse stam bestudeerde, was ik in de kookpan beland. ‘Don’t fuck met in de overgang zijnde vrouwen!’ Ik beloofde mijzelf nooit meer een bijdehante opmerking te maken in het bijzijn van zoveel met hun gezondheid tobbende vrouwen. Mijn self confidence was tot een gevaarlijk dieptepunt gedaald! Weet iemand hoe het voelt als het stickertje van de juf voor het goed oplezen van de tafel van 2 niet in je schriftje wordt geplakt maar op je oogpleister? Het was misschien wat aan de vroege kant voor mijn vriend Jack, maar ik was duidelijk toe aan een goede borrel. Gemene huisvrouwen!

Woknok

 

Ik doe mijn boodschappen altijd bij de Albert Heijn. Dat is niet omdat ik dol ben op hamsteren of seksueel opgewonden raak van het gebruik van mijn bonuskaart, maar omdat het nu eenmaal de dichtstbijzijnde supermarkt is. Een leuke bijkomstigheid is dat de kassameisjes van de Albert Heijn doorgaans niet worden geselecteerd op hun lelijkheid, zoals ze bijvoorbeeld bij de Aldi wel doen om de bedrijfscultuur zo Duits mogelijk te houden. Daar waar je in de Albert Heijn slechts sporadisch een vrouwelijke trol tegenkomt, zo lijkt bij andere supermarkten het trolschap een voorwaarde te zijn om je in zo’n aftandse supermarktoutfit te mogen hijsen. Gatverdamme! Bij andere supermarkten zie ik er dan ook altijd enorm tegenop om af te rekenen. Omdat mijn favoriete kassameisje Eveline op vakantie was naar Kreta om haar ‘woknok’ door een Haagse anabool uit te laten wonen en ik in de stad moest zijn om tegen mijn principes in te winkelen, besloot ik bij de Super de Boer mijn boodschappen te doen.

Een beetje onwennig pakte ik mijn mandje en liep naar de groenteafdeling. Een stel, dat hier zo te zien iedere donderdagavond een gezamenlijk uitje van maakte, stond enorm een stel te zijn. De jongeman legde zonder overleg een bakje champignons in het gemeenschappelijke mandje. Dat viel niet in goede aarde bij zijn vriendin, die het bakje geïrriteerd teruglegde. “Godverdomme, Erik! Kappen nou, ik heb een recept!” Ik kon het niet laten hierop te reageren. “Luisteren naar de baas, Erik,” zei ik terwijl ik het bakje champignons in mijn mandje legde. Erik kon mijn humor waarderen. Zijn baas echter niet. Ik maakte mij snel uit de voeten.

Het vervelende aan boodschappen doen in een onbekende supermarkt is dat je je voelt als een blinde die een drukke weg is overgestoken, maar nog niet doorheeft dat zijn trouwe viervoeter zojuist door een Fiat Panda is platgewalst. Ik deed alsof ik precies wist welke route ik bewandelde, maar had geen flauw idee waar dat verdomde blikje Goulashsoep zou staan! Waarom was ik überhaupt op zoek naar Goulashsoep? Potverdomme! Dat kwam natuurlijk door die ongure Roma, die mij al spelend op zijn gejatte viool het straatnieuws probeerde te verkopen en de auto-onderdelen onder mijn kleding vandaan loerde. Door dit voor uitzetting rijp zijnde stuk ongeluk zat ik met een nummer van de ‘Gipsy Kings’ in mijn hoofd! Nu ben ik niet voor uitzetting van Roma. Ik ben van mening dat we die energie veel beter kunnen steken in de uitroeiing van het krakersgespuis. Ook krakers weten shampoo en zeep niet op waarde te schatten, houden van het vuilnisbakkenras en koesteren een intense liefde voor ongelofelijke pokkenmuziek! In ieder geval stond mijn voorgerecht al vast. Goulashsoep met champignons.

Voor het hoofdgerecht liet ik mij inspireren door Knorr wereldgerechten. Dat breekt zo lekker de week! Als toetje ging ik voor Griekse yoghurt met walnoten en honing. Dat kon ik mooi oppeuzelen tijdens het aanschouwen van ‘Oh oh Cherso.’ Ik had er een half uur over gedaan om mijn mandje te vullen. Ik wilde hier zo snel mogelijk weg, maar ik zag er enorm tegenop om af te rekenen. Als een anorexiameisje dat gedwongen wordt een doos slagroomsoezen op te eten, legde ik mijn spullen op de band. De Super de Boer moet gezien het kassagedrocht, dat zich ontfermde over mijn boodschappen,  een uitwisselingsproject zijn gestart met de Efteling. Wat een laaf! “Meneer, u moet u prei wel wegen!” Wat had ik nou in mijn Goulashsoep? In de Appie doet Eveline dat altijd voor mij! Ik kom nooit meer in de Super de Boer. Nee, ik hoefde geen koopzegels en ze kon stikken in haar ‘Webbie.’ Ik kan niet wachten tot Eveline terug is!