De eerste keer…..

Een kleine vier maanden voor mijn vijfendertigste verjaardag was het dan eindelijk zo ver. Mijn eerste rijles. Normale mensen plannen dit zo rond hun achttiende. Ik niet. Mijn vader was erg in zijn sas toen hij mij een contract dat ik had getekend in groep zes onder mijn puberale snufferd schoof. Daarin verklaarde ik geen rijbewijs betaald te krijgen als ik zou roken voor mijn achttiende. Hoe dan? Duur pakje Lucky Strike achteraf gezien, maar gelukkig geef ik niets om auto’s behalve dat ik ze zie als vervoermiddel. Bovendien kreeg ik als student een OV jaarkaart dat me door heel Nederlanden en net over de grens in België bracht. Tegen het einde van de maand zette ik steevast de verdubbel truc in. Mijn bankrekening verkeerde dan doorgaans in liquide nood. Het Europese bankensysteem kende toen nog een vertraging van minimaal vierentwintig uur waardoor ik terug in Nederland nog een keer mijn rekening kon leeg pinnen. De verdubbelaer! Pannetje ‘kneiter pasta’ van tien euro op het fornuis en ik had eten voor een hele week, zodat ik de rest van de week door de ‘verdubbelaer’ Prins Pils kon spelen op de sociëteit en in Café Bolle . Maar dit terzijde. Ik dwaal wat af. Igor haalde me thuis op voor mijn eerste proefles.

Ik had eigenlijk verwacht dat Igor ons naar een afgelegen parkeerplaats zou rijden, maar wat schetste daarentegen mijn verbazing? Ik mocht meteen rijden. ‘Oh fuck!’ Nadat ik had geverifieerd of Igor een doodswens had (dit was niet zo) en ik hem ervan had verwittigd dat menig Uber chauffeur het verdomde lastig vindt om überhaupt mijn straat uit te rijden, startte ik met lichte tegenzin de auto. Er is voor alles een eerste keer. Vaak is dat echter geen al te beste ervaring. Bij het denken aan mijn ontmaagding voel ik namelijk nog steeds het strandzand van Calella tussen mijn bilnaad. Als ik denk aan mijn eerste skiles zie ik meteen die grote boom. Het is immers onmogelijk een pizzapunt te maken met mijn x-beentjes. Dit gegeven in combinatie met mijn corpulentie zorgde in ieder geval wel voor voldoende snelheid bij mijn eerste afdeling. De boom knuffelen was de enige optie om af te remmen. Als ik me mijn eerste wedstrijd als keeper voor de geest haal dan staat het schaamrood me meteen weer op de kaken. Dit was niet bepaald een succesvol debuut. Integendeel. We verloren met 21-1 van een naburig meisjesteam. Sta je dan. Met je katachtige reflex. De eerste keer op skeelers was meteen mijn laatste keer door een gebroken pols. Over mijn eerste dronkenschap ga ik niet eens uitweiden. Te gênant en ik wil niet geconfronteerd worden met de penetrant ranzige geur van kots dat het onvermijdelijke gevolg was van die verfoeilijke mix van Pisang Ambon, Kleine Feigling, Canei ‘wijn’ en namaak Passoa. ‘Bah Bah!’

Nu moet ik zeggen dat het autorijden eigenlijk best aardig ging. Al moet ik omdat de eerlijkheid me dat opdraagt wel opmerken dat alleen sturen en het gaspedaal gebruiken niet heel veel verschilt van de botsauto’s op de kermis. Igor bediende de rem, de koppeling en schakelde. Ook keek hij wat beter in de spiegels dan ik, zodat we geen fietsers of voetgangers op de motorkap zouden krijgen tijdens de proefles. Ik bleek gelukkig niet over het ‘verkeerlijk’ inzicht van een blinde ‘klaar over moeder’ te beschikken, zoals menig vriend me op voorhand vals wist te voorspellen. Ook had ik niet het ‘talent’ van mijn broertje. Bij zijn rijlessen gingen er op een gegeven moment zelfs ambulancebroeders-in-opleiding mee, omdat hij volgens zijn instructeur zo onverwacht kon reageren op verkeerssituaties. ‘Ging best aardig,’ zei Igor. ‘Voor een eerste keer dan,’ zo voegde hij er quasi didactisch verantwoord aan toe. Dit smaakt naar meer. Komende twee maanden ga ik dan ook maar eens vol plannen met rijlessen.

Vooroordelen

Het is half 1 en ik bestel een Uber. Toch iets teveel La Chouffe gedronken waardoor ik een taxiritje verkies boven een late avondwandeling. Dat doet Kabouterbier met een mens. Mohammed zou er binnen 5 minuten zijn. In een Ford Focus. Ik stapte in en ik werd vriendelijk verwelkomd. We raakten aan de praat. “Waar kom je oorspronkelijk vandaan,”…. ‘Somalië,’ antwoordde ik alsof ik een retorische vraag had gesteld, hetgeen een slechte eigenschap van me is als ik meer dan vier La Chouffe heb gedronken. Hij antwoordde bevestigend. Dus jij bent gekomen naar aanleiding van de burgeroorlog in de jaren ‘90? Somililand werd uitgeroepen in het noorden toch? Dus jij woonde in het Zuiden? Verbijsterd keek Mohammed me aan.

Mohammed was verbaasd dat ik de politieke situatie wist te duiden in Somalië van de jaren ‘90. Zo zie je maar weer. Ik was niet de enige met een vooroordeel. Mohammed dacht waarschijnlijk de zoveelste Amsterdamse snob, wars van historische kennis en nuance, in zijn bubbel te moeten vervoeren. Ik daarentegen dacht opgehaald te worden door een domme allochtoon, die niet veel meer vaardigheden bezat dan het bezorgen van pizza’s of het rondrijden in een Toyota Uber Prius. Vooroordelen zijn diep en zijn hardnekkig. Ze zijn emotioneel, dus zijn ook niet met ratio te verklaren. Jammer genoeg.

Mohammed is in het dagelijks leven een vrachtwagenchauffeur en hij deed Uber er twee dagen per week bij. We raakten aan de praat. Ik vroeg hem of zijn vijftienjarige dochter al slimmer was dan hij en Mohammed moest lachen. Dat denkt ze wel, maar voorlopig heb ik nog steeds een master in Public Administration. “In Somalië?”, lachte ik. Dan is het misschien beter dat je hier je leven bent gaan opbouwen. Mohammed had aardig wat meegemaakt in Somalië. Zijn vader was een gedeserteerde officier geweest in het Volksleger en derhalve was een groot gedeelte van zijn familie afgeslacht. Bruut vermoord. Vrouwen, kinderen, bejaarden. Er werd geen onderscheid gemaakt. Mohammed had na zijn vrouw in veiligheid te hebben gebracht de gok gewaagd te vluchten. Via de VN vredesmacht was hij richting Nederland vertrokken.

Mohammed heeft nog steeds een heel mooi huis aan het strand daar, waar zijn vrouw het liefste naar terug gaat, maar Mohammed ziet het meer als een vakantiehuisje. Niet slecht voor een vrachtwagenchauffeur. Zijn leven is hier. Bovendien hebben ze daar geen Schuddebuikjes, Satékroketten of Calvé Pindakaas. Zwarte Piet vond hij trouwens niet racistisch. Hij is dol op pepernoten en chocoladeletters. De Ford Focus stond inmiddels al vijftien minuten voor mijn huis. Twee Nederlanders in een Ford Focus. Ik vroeg hem als een soort slaapmutsje naar het Koningshuis. “King Willy is the chief”. Over inburgering gesproken. Ik gaf hem een boks, wenste hem veel succes met het slimmer blijven dan zijn puberende dochters en liep met een glimlach op mijn gezicht richting mijn voordeur. Draaide me nog een keer om en zei vriendelijk:

“Salam alaikum, ga weg en bekijkum!”

Mohammed lachte en reed richting de volgende Amsterdamse snob die rondgereden moest worden in zijn bubbel. (Uiteraard niet zonder mij gedag te toeteren)