Redband: als je niet voor pret bent!

Eerder verschenen februari 2011 Fok.nl

Laat een zak winegums nooit onbeheerd achter. Daar zat ik dan op de bank met een aangebroken zak winegums. Ik had net zo zin in een snoepje en nu moest ik tot de pijnlijke constatering komen dat er alleen nog oranje winegums in de zak zaten. Tegenvaller! Gatverdamme! Ik ben zeer benieuwd wie de professor is die bepaalt welke kleuren, en belangrijker: hoeveel, winegums er in een zak gaan. Deze gedachte liet mij niet meer los. Normale mensen denken hun vrije zaterdagmiddag misschien na over wat ze gaan stemmen met de Provinciale Statenverkiezing of over welk pakske ze aantrekken tijdens de carnaval, maar ik reken mij niet tot de normale mens. Bovendien weet ik al wat ik ga stemmen en heb ik vorig weekend een grondige carnavalsstudie gemaakt van de Lord of the Rings trilogie voor het verzamelen van Gandalf-quotes. Zo heb ik er zelfs eentje gevonden over het Brabants kwartiertje mocht ik onverhoopt iets te laat arriveren. “A wizard is never late, nor is he early. He arrives exactly when he means to!”

Ik zat rustig mijn krantje te lezen toen ik tot de conclusie kwam dat ik mij niet kon concentreren. De oranje winegum liet mij niet meer los. Het werd haast obsessief. Kokend van woede speurde ik de site van Redband af. Als je voor pret bent? Ik ben fucking boos godverdomme! Ik kon mijn vraag niet vinden tussen de ‘veelgestelde vragen.’ ‘Ik ben niet tevreden over de kwalitiet,’ leek er nog het meeste op, maar ik had weinig zin om een zak winegums per post te gaan versturen. Na wat internetresearch vond ik eindelijk een nummer van Redband, maar dit werd niet beantwoord. Ik werd gedwongen het 800-nummer te bellen dat achterop de snoepzak stond. Ik kreeg na enkele minuten liftmuziek een jongedame aan de lijn.

“Goedemorgen! U spreekt met Patrick.”
“Hallo meneer.”
“Ik ben op zoek naar de Willy Wortel, die gaat over de winegums.”
“Heeft u een informatievraag of heeft u een klacht?”
“Dat ligt eraan. Ik wil graag iemand spreken die gaat over de verdeling van de verschillende winegums. Ik ben namelijk zeer ontevreden over de oranje winegum en laten er daar nu net onevenredig veel van in een zak zitten.”
Er viel een stilte.
“U wilt serieus  weten waarom er oranje winegums in een zak zitten?
“Precies. De oranje winegum is pret bedervend.”
De jongedame had moeite haar lach in te houden. Ik voelde mij totaal niet serieus genomen en toen ik mijn ongenoegen hierover wilde uiten, verbrak ze lachend de verbinding. Wel gaf ze mij als tip dat ik mij voor klachten het beste schriftelijk kon wenden tot Redband.

Tilburg 19-02-2011.

Geachte heer / mevrouw,

Allereerst wil ik u een compliment geven. Al sinds mijn jeugd mag ik bijzonder graag winegums eten. Ik denk dat ik voor een hele generatie spreek als ik hier stel dat uw winegum het neusje van de zalm is onder het snoepgoed. Gomballen, kikkertjes, verrassingseieren, banaantjes, kersjes, het speciaal voor pedofielen op de markt gebrachte Weathers Original, meeuwenflatsen, Engels drop, Napoleonzuurtjes, skittles en fruittella; het valt allemaal in het niet bij de winegum. Zelfs Dum Dummies zijn geen match voor de winegum van Red Band! Bijna niets dan lof voor de winegum, niets dan lof. Maar ik kan het niet laten om het volgende pret  bedervende onder uw aandacht te brengen. De oranje winegum. 

Ik ben benieuwd welke gesjeesde professor of welk een inferieur door de Aquafresh-maffia gesponsorde marktonderzoeker verantwoordelijk is voor de verdeling der winegums in de Redband snoepzak. Gatverdamme wat zijn die oranje units smerig! En dan zitten er ook nog eens steevast gruwelijk veel van die apparaten in de snoepzak. Waarom? Dat is toch niet nodig! De oranje winegum is pretbedervend en wekt irritatie. De oranje winegum is de bioscoopbezoeker die na een heftige actiescene  de opmerking maakt ‘tsss, dat kan helemaal niet in het echt’. Wat Kiki Musampa is voor het Nederlands voetbal, dat is de oranje winegum voor de snoepzak: hij verpest het voor de rest.  De oranje winegum is als Job Cohen: ieder normaal denkend mens laat hem links liggen!

Samengevat is mijn vraag: waarom zitten er überhaupt oranje winegums in de snoepzak? Wat zijn de kansen dat de oranje winegum in de ban wordt gedaan? Ik kijk uit naar uw antwoord.

Liefs, 

Binsmeister

Geboortekaartje

Eerder verschenen op Fok.nl nov. 2009

Beste Joost,

Wat trof ik nu in mijn brievenbus aan? Een babykaartje van jou! Met een heuse foto van je trotse moeder en jij als slapende mensenpuppy tegen haar borst gedrukt. Je kaartje vertelde mij dat je maarliefst 53 centimeter bent. De laatste keer dat je moeder mij over centimeters informeerde betrof het een genante klaagzang over je vaders bedroevend kleine gereedschap, dat, en ik citeer, op een ‘kortzichtige geodriehoek’ zou lijken. Lijkt me een behoorlijke vlaag van verstandsverbijstering, want jij levert het levende bewijs van het tegendeel. Al moet je daar misschien maar een keer op terug komen als je je jeugdpuistjes met Clearasil te lijf gaat en geïnteresseerd bent in hoe dat nu precies met die ooievaar en kindjes maken zit. Vraag dit overigens wel aan je ouders  en wacht niet totdat je onhandige biologieleraar je daaromtrent voorlichting geeft door een vreemde clownsact op te voeren waarbij hij een schmutzige ballon over een komkommer vouwt. Voor je het weet valt het kwartje pas op het nachtelijke zandstrand van Lloret de Mar. Dat zou zonde zijn.

Ik weet niet of je ouders je een christelijke opvoeding gaan geven, maar ik wil het toch wel even met je hebben over religie. Je kunt het maar beter meteen weten, want dan is de schok als je er zelf achterkomt niet zo groot. Die meneer met die baard die vanaf de wolken over je waakt, die bestaat helemaal niet. De liedjes die je mogelijk gaat zingen om die bebaarde meneer te bedanken voor de schoolmelk slaan dus als een tang op een melkkoe! Wat ik je nu ga vertellen, Joost, is misschien wat verwarrend, maar ik doe het toch. Er is namelijk nog een meneer met een baard en die bestaat wel echt! Die komt altijd in december langs en als jij dat jaar braaf bent geweest, dan word je verwend met snoep en cadeaus. Aan het bestaan van deze heilige zou ik als ik jou was dan ook nooit twijfelen. Mocht je desalniettemin ooit twijfelen, stel die twijfel dan in ieder geval zo lang mogelijk uit. Misschien begrijp je me nu nog niet, maar tegen de tijd dat de iPad 10 uitkomt, zul je me dankbaar zijn.

Nu we het over religie gehad hebben, wil ik het graag met je hebben over meisjes. Een heikel punt, beste Joost, want meisjes zijn zelfs lastiger te doorgronden dan bebaarde meneren. Meisjes denken en doen anders dan jongens. Je moet me beloven dat je nooit, maar dan ook nooit probeert het complexe brein van meisjes te doorgronden. Geef niet teveel gehoor aan hun sluwe hersenspinsels, maar neem ook niet een te onafhankelijk standpunt in. Luister naar meisjes, maar gehoorzaam niet. Doe wat meisjes zeggen, maar volg altijd je eigen pad. Wees niet te aardig tegen meisjes, maar je moet wel lief zijn. Ga nooit tegen het standpunt van meisjes in, maar laat wel merken dat je het niet altijd met ze eens bent. Meisjes plagen? Zoentjes vragen! Wanneer je bemerkt Joost, dat deze tips nogal wat tegenstrijdigheden in zich hebben, dan heb je helemaal gelijk.

Ik moet je eerlijk zeggen dat ik je pappa en mamma al meer dan drie jaar niet heb gezien. Ik kom nu eenmaal niet graag in Vinexwijken, net zoals jouw vader en moeder tegenwoordig etablissementen met een tapvergunning mijden. Jouw pappa vindt mij geen aardige vent, omdat jouw mamma en ik heel lang geleden tijdens een carnaval ook naar de ooievaar hebben gezocht. Je zult mij dan ook geen beschuit met muisjes zien komen eten. Ik hoop dat je mij dat kunt vergeven, maar je moet dan ook weten dat ik sowieso meer een man van de vruchtenhagel ben. Ik wens jou Joost, samen met je pappa en mamma een bijzonder fijn leven toe! Wellicht schrijf ik je over een aantal jaren nog wel een brief en eis ik mijn iPad 10 op.

Met goedhartige groet,

Binsmeister

Geen stress in Toscane

Geen stress. Het credo van 2018 en daarom geen gek leidmotief voor een weekje Toscane. Na wat speurwerk in de digitale wereld van reisblogs was ik uitgekomen bij de bed & breakfast van Joep en Jan Pieter. Die blinken op hun rustieke Hoeve al meer dan vijftien jaar uit in gastvrijheid en gastronomie. Of als ik het in een rap zou moeten duiden om een wat jonger publiek naar de bed and breakfast te trekken: “De B&B van J&J blinkt uit in G&G” Hun huidige klandizie zal dit namelijk uitspreken als: De Bé en Bé van Jé en Jé blinkt uit in Gé en Gé.   Het is heerlijk toeven op hun Hoeve. Alleen de zelfgemaakte Limoncello is een bezoek al meer dan waard. Na het drinken van dit Italiaanse elixer voelde ik me namelijk meteen thuis en op mijn gemak. Geen stress was immers het devies.

Gedurende ons welkomstdiner, dat zowel gastronomisch als sfeer technisch puik was, kwam het gesprek op de smartphone, dat, en dit valt niet te ontkennen, tot verlengstuk van het menselijk lichaam is verworden. Zouden we niet meer met aandacht leven? Kunnen we nog wel echt contact maken? Jan Pieter meende dat het een duivels apparaat was. In zijn B&B merkte hij tot zijn grote spijt dat gasten thuis niet meer los kunnen en door de smartphone niet in het hier nu van Toscane aan het genieten waren, maar nog continu verbonden waren met thuis. Ik bracht daar tegenin dat de smartphone en nieuwe technologie niet alleen met argusogen moeten worden bekeken. Je moet wel een beetje blijven meegaan met de techniek. Ook om het hier en nu te begrijpen. Of om met de woorden van Bilderdijk te spreken: “In het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal.” Dat kun je op een intelligente manier doen. Je moet immers niet net zoals Prometheus je vingertjes branden. Dat mijn argument de volgende dag kracht werd bijgezet door een moment van stress had ik niet kunnen voorspellen.

Na wat sightseeing in het Middeleeuwse dorpje Volterra gingen we terug naar de B&B van J&J. Onder het genot van een wijntje speelden we een kaartspelletje met uitzicht op de prachtige vallei. Een andere gast passeerde ons tafeltje en zei dat hij even een blokje om het huis ging wandelen. Mijn ongeluk in het kaartspel werd verzacht door het fijne zonnetje. Datzelfde zonnetje, en dan met name het ondergaan daarvan, zou de wandelaar weldra een bijzonder ongelukkig avondje gaan bezorgen. Aan het diner ontbrak namelijk van hem ieder spoor. Ondanks dat de witlof lasagne van Jan Pieter als gastronomisch hoogtepunt kon worden getypeerd, konden we er niet echt van genieten. Ik grapte nog naar de vrouw van de wandelaar dat hij hopelijk toch niet een “pakje sigaretten” zou zijn gaan halen. Jan Pieter stond oogluikend toe dat ze aan tafel met haar smartphone vergeefs contact zocht met haar man, die overigens niet rookte. Lantaarns, lampionnen en licht in het algemeen zijn niet bepaald gemene delers van het Toscaanse bos. Ik schonk mezelf nog maar een wijntje in. Dat lost een penibele situatie als deze niet op, maar dat doet melk ook niet.

Rond half 11 besloten de vrouw van de wandelaar en Joep na een mislukte roep-en-reddingspoging de Carabinieri in het nabijgelegen dorp Pomarance in te lichten. We gingen ervan uit dat er pas bij het ochtendgloren gepaste actie zou worden ondernomen. ‘Assumption is the mother of all fuckup.’ Een uur later reden er namelijk twee brandweerwagens en drie politieauto’s het terrein van de Hoeve op. Ik telde meer dan veertien funzionario di governativa. Ze hadden zelfs een zoekhond meegenomen. Nu maar hopen dat de wandelaar niet veel waarde zou hechten aan het dagelijks verschonen van zijn onderbroek. Dan zou de zoekhond hem vast en zeker eerder opspeuren.

Ondertussen probeerde de politie de smartphone van de wandelaar uit te peilen. Hij had deze niet meegenomen, zo bleek later. Dom hoor! Had hij dit apparaat maar meer als verlengstuk van zijn lichaam gezien, dan was deze polonaise van brandweerlieden, politie en de labrador als gangmaker  voorop niet eens nodig geweest. Maar goed. Achteraf is dat altijd makkelijk praten. Rond drie uur was de hond erin geslaagd de onderbroeken lucht van de wandelaar te lokaliseren. Om vier uur in de ochtend werd de wandelaar bij de Hoeve licht verbouwereerd afgeleverd. Een watertje sloeg hij wijs af. Hij had naar eigen zeggen wel een wijntje verdiend. Ik had het zelf niet beter kunnen verwoorden en gunde mezelf ook nog een slaapmutsje. Naast een hoge pet van mijzelf heb ik nu een hoge pet op van de Carabinieri. Die hadden meteen actie ondernomen en Filippo, de hoofd veldwachter, kwam zelfs de volgende ochtend nog even polshoogte nemen. Of alles in orde was met de vrouw en haar wandelaar. Eerstgenoemde had zich overigens bewonderenswaardig kalm gedragen. Zeeuwse nuchterheid ontmoette Italiaanse hulpvaardigheid. De rust had haar intrede weer gedaan in de Hoeve. Geen stress in Toscane. Geen stress.

Een klap van de molen….

Ik weet het nog als de dag van gisteren. Met mijn bamboe hengeltje was ik tijdens een mooie zomerdag op rietvoorns aan het vissen. Ik was goed aan het vangen en bewaarde de voorns in een grote emmer met slootwater. Niet om er thuis soep van te maken of ze levend te begraven. Ik was geen sadistisch kind. Dit ging pas vanaf mijn puberteit een rol spelen. Rond mijn veertiende viste ik gelukkig niet meer. Dat zou de populatie rietvoorns in Leerdam lelijk hebben uitgedund, zo niet met uitsterven hebben bedreigd.  Ik gooide de vissen in de periode dat ik deze sport beoefende altijd terug. Een enkele keer had weliswaar een stekelbaarsje het haakje dermate ingeslikt dat zelfs mijn hakensteker geen soelaas bood. Mijn opa, die verderop op brasem zat te vissen met maïskorrels, twijfelde geen moment en sneed de kop van het stekelbaarsje eraf of er af met zijn grote zakmes. Ik keek er niet van op. Mijn opa doodde ook wilde konijnen met een parasol punt alvorens hij ze vilde en ondersteboven hing in zijn schuur. Of dat van die parasol punt  een grap was weet ik niet. Een kind kan absurditeit nog eenmaal niet van realiteit onderscheiden. Cynisme, ironie en andere stijlfiguren behoren nog niet tot het kindse vocabulair. Vocabulair zelf trouwens ook niet, maar dit terzijde. Wat ik wel weet is dat er rond kerst toch echt altijd twee konijnen in opa’s schuur hingen. En er stond ook een parasol in zijn schuur. 

Toen de emmer wel erg vol begon te raken, besloot ik dat het genoeg was geweest voor de dag. Ik wierp de inhoud van de emmer terug in de sloot en ik besloot (had overigens niets met assonantie te maken) een kijkje te nemen bij de nabijgelegen molen. Dat vond ik toch wel machtig mooi (had overigens niets met alliteratie te maken)! Een nieuwsgierigheid die ik in mijn latere leven heb vervloekt. Het zou een allesbepalende middag worden. Ik naderde de molen zonder enige angst. Hoe naïef kun je zijn? Het enige dat of wat ik nog weet was voor het moment dat of voordat ik de molen naderde. Gulzig dronk ik mijn blikje kindercola ad fundum en nam een Fruittella tot mij. Ik was de molen te dicht genaderd en kreeg een klap van de wiek. Huilend sprintte ik naar huis. “Ik heb een klap van de molen gehad! Ik heb een klap van de molen gehad!” Het was het enige wat of dat ik nog kon zeggen. Het dreef mijn ouders tot wanhoop. Op school was het niet anders. Tijdens het zingend bedanken van God voor de nieuwe morgen zong ik volledig uit kanon: “Ik heb een klap van de molen gehad!” Toen de juf mij later die ochtend vroeg de tafel van vier op te dreunen, schreeuwde ik vier keer achter elkaar: “ik heb een klap van de molen gehad!” Juffrouw Hulstein was van de oude stempel en greep me bij mijn oor. “Wat heb jij?” schreeuwde ze vilein. “Ik heb een klap van de molen gehad.” Na een week had ik naast een gescheurd oorlelletje ook mevrouw Hulstein tot wanhoop weten te drijven. De schoolpsycholoog werd ingeschakeld.

De schoolpsycholoog was de enige die enig begrip toonde voor mijn ongelukkige situatie. Achteraf denk ik weleens dat ik voor het eerst verliefd was. Seksualiteit kwam ook nog niet in mijn woordenboek voor, maar ik koesterde een vurig verlangen doktertje met haar te spelen.  Petra heette ze en ze nam me mee naar de molen alwaar ik meende een klap van te hebben gekregen. Petra liet me zien dat de wieken mij helemaal niet hadden kunnen raken. “Veel te hoog, kijk maar, ga er maar onder staan.” Ik weigerde. “Nee, dan krijg ik weer een klap van de molen,” floepte ik eruit. Ik was denk ik echt verliefd.  De bitch! Ik was uit mijn rol gevallen. Ik begon te huilen. “Ik heb een klap van de molen gehad!” “Nee, Patrick de Kruijk (als mijn achternaam werd uitgesproken betekende dat ook toen al: stront aan de knikker). Ze vervolgde haar relaas op serieuze en belerende toon. “Dat denk ik niet. Ik wil je laten testen op Gilles de La Tourette.” Ik keek Petra lachend aan. “Dat denk ik niet! Godmagende godverde godveregodverdomme tering hangtiet, kutje bef!  Ik rende weg en schreeuwde haar nog na: “cabaret Petra, cabaret!” Het mocht echter niet baten. Mijn humor werd niet op de juiste waarde geschat. Thuis wachtte mij twee maanden huisarrest en op school drieduizend strafregels ‘Ik heb geen klap van de molen gehad.’ Ook mocht ik wegens blasfemie dat jaar niet Jezus spelen, maar was ik de ezel in de schoolmusical. Je zou denken dat ik daarmee mijn lesje wel geleerd had. Gelukkig is niets minder waar. Zo af en toe mag ik zelf nu nog graag schreeuwen dat ik een klap van de molen heb gehad. Op mijn bureau siert sinds jaar en dag een fotolijstje met de molen van Leerdam. Zonder wieken uiteraard.