“Is er nog een tafeltje vrij,” vroeg ik bij binnenkomst in het restaurant aan de niet representatieve barman. Er was nog geen tafeltje vrij, maar dat zou weldra het geval zijn, dus we konden in de tussentijd plaatsnemen aan de bar. ‘Lekker,’ dacht ik; een wijntje om het wachten wat te veraangenamen. Deze gedachte vervaagde al snel richting de eeuwige jachtvelden der levenslust. Mooi niet dus! Tijdens het Oud & Nieuw feest had namelijk binnen een klein gedeelte van onze vriendengroep het lumineuze idee postgevat om de maand januari uit te roepen tot een alcoholvrije. “Doe mij maar een Bitter Lemon,” beval ik de niet representatieve barman. Godverdomme! Hadden ze niet. Daar zit je dan na een week hard werken op vrijdagavond met twee spa rood in een etablissement met nota bene een tapvergunning. De vriendin met wie ik een hapje ging eten, behoorde gelukkig ook tot het selecte non alcoholica gezelschap. Gedeelde smart is immers halve smart, maar met een wijntje is dat doorgaans net effe wat makkelijker. En gezelliger bovendien.
Nu gaat mij het niet drinken doordeweeks bijzonder goed af. Ik bestempel mijzelf als een sociale gelegenheidsdrinker. Weliswaar eentje die bij iedere gelegenheid drinkt en soms bij overmatig drinken een tikje asociaal wordt, maar nog steeds ben ik de mening toegedaan dat je niet alleen drinkt. Behalve natuurlijk een biertje bij mijn zelfgemaakte nasi, maar dat is zoals Gin bij Tonic hoort en Schrobbelèr onlosmakelijk verbonden is met de Tilburgse Carnaval. Als je uiteten gaat dan hoort daar natuurlijk een glas wijn bij. Zo was het afgelopen dinsdag best vreemd om zonder alcohol een achtgangen dinertje te beleven. Vooral toen er een bijzonder oude Port bij de laatste gang werd geserveerd, voelde ik mij als een wereldkampioen korfbal. Daar loop je ook niet mee te koop. Je wordt aan tafel toch een beetje gezien als een sociaal melaatse. Daar zou ik zelf overigens ook debet aan zijn als ik wel met een wijntje voor mijn neus had gezeten en naast me iemand met een Fristi. Zo een persoon zou op behoorlijk wat verbale oorvijgen mijnerzijds hebben kunnen rekenen, zo gebiedt de hypocrisie mij te bekennen.
Rond half tien begon de vermoeidheid haar intrede te doen. Niet zaterdagochtend half tien,…..nee! Het was vrijdagavond fucking half tien. En ik zat te gapen? Man, man, man, man, man! Zelfs de Irish Coffee zonder whisky bleek een krachteloos wapen in deze op voorhand verloren strijd. De enige pleister op de vermoeide wond was de rekening. Die was door het ontbreken van twee flesjes wijn voor Amsterdamse begrippen bijzonder laag. Onder het mom van ‘wij hebben toch zeker geen alcohol nodig om gezellig te zijn (maar weten dat dit een grove leugen is)’ besloten we toch nog even het feestgedruis in de Players op te zoeken. En wat een feest was het! Na het nippen van mijn cola usurpeerde Vrouwe Vermoeidheid mijn tempel. Daar waar het credo ‘eating is cheating’ steevast mijn vrijdagavond bepaalt, had ik er nu wel een keer verstandig aan gedaan een avondmaaltijd te nuttigen in plaats van een verdwaalde bitterbal te consumeren, toch was de koek geheel op. Half elf in de avond keerde ik moe en onvoldaan huiswaarts.