Na een lunch en stevige wandeling plofte ik neer op mijn bed. Tering hangtiet! Leek het nu weer of er een olifant plaats nam op mijn borstkast? Ik voelde me juist hersteld van een longontsteking en was de ganse week vol energie geweest. Ik had zelfs de vrijdag ervoor nog met een behoorlijk borreltje het leven gevierd. Het moeizame ademen trachtte ik te attaqueren met ademhalingsoefeningen die ik mij eigen had weten te maken op een door een vriendin als verjaardagscadeau gegeven meditatiecursus. Vier keer in, vier keer nog moeizamer uit. Dit mocht niet baten. Lachen is gezond, dus ik zette iets van Jim Jefferies op. Mocht ook niet baten. Thee met honing op het balkon. Geen enkel effect. Het was inmiddels iets na zessen toen ik geen andere uitweg zag dan de huisartsenpost te bellen. De mevrouw aan de andere kant van de lijn wond er geen doekjes om. Niks geen Uber naar de Eerste Hulp. Zij had een beter en bovendien bindend voorstel. Haar taxi was een geel busje met blauwe zwaailichten.
“Theo en Henk. Aangenaam.” “Patrick,” proestte ik met moeite de ether van de ambulance in, terwijl ik ze een klam handje gaf. Ik mocht plaatsnemen op het bed en Theo begon wat snoertjes aan mijn borstkas vast te maken en bracht een infuus aan in mijn hand. Behalve een hoge bloeddruk kwamen er geen kwalijke zaken uit Theo’s testen. Henk grapte. “Hier twee pilletjes omdat het ADE is.” Ik kon mijn glimlach niet verbergen. Ook sprayde hij iets onder mijn tong tegen de benauwdheid. “Heeft de huisarts ook gezegd hoe lang een longontsteking kan duren?” vroeg Theo. “Ondanks dat je je goed voelt, kan dat nog best lang doormodderen.” Altijd al een van mijn favoriete werkwoorden der Nederlandse taal. Doormodderen. Liefst in ‘rompertje,’ by far het mooiste zelfstandig naamwoord. Theo en Henk brachten mij naar het AMC. Ik was nog steeds spaans benauwd en de omgeving van een Eerste Hulp deed dit absoluut geen goed. Behandelkamer 11. Dat kon geen toeval zijn dacht ik.
De dienstdoend arts en zijn twee co-assistenten herhaalden alle tests die Theo ook had uitgevoerd. Tevens werd er een foto van mijn longen gemaakt. Daarna was ik overgeleverd aan een hele leuke verpleegster. Die gaf me ook een soort waterpijp die me weer vrij liet ademen. Top chick! De gedachte dat Cupido een van zijn pijlen op mij had afgeschoten werd echter al snel begraven op het kerkhof der illusies. Bloedprikken in een slagader. Dat valt met slechts een enkel woord samen te vatten. Bloedirritant. Tot vijfmaal toe trof haar naald geen slagader. Toen vatte het lumineus medisch idee bij haar post om onder het mom van drie keer is gênant scheepsrecht de prik uit te voeren in mijn lies. “Je mag je broek omlaag doen.” “Mag of moet,” antwoordde ik gevat. Een strenge blik was echter genoeg. Ze probeerde het nog goed te maken door op te merken, dat de resultaten van het bloed zo wel binnen zouden druppelen, hetgeen onder normale omstandigheden door mij zou zijn opgevat als puik staaltje taalkunst. In deze hoedanigheid voorzag ik geen gezamenlijke toekomst. Dat ze lief Ajax voor me opzette deed hier niets aan af.
Alle uitslagen waren gelukkig goed. Wel was ik benieuwd wat ik dan precies mankeerde aangezien ik hier vanuit kamertje 11 onder het genot van een liesprik op de Eerste Hulp van het AMC Ajax Benfica had liggen kijken. Dit had ik immers niet in mijn agenda staan. De alleraardigste meneer die “interne geneeskunde” op zijn kaartje had prijken ging met de longarts overleggen of ik de nacht thuis mocht doorbrengen. Ik kreeg een recept van hem mee voor een stootkuur prednison en een puffer, mocht ik weer benauwd worden. “Deze kun je ophalen bij de nachtapotheek.” ‘De nachtapotheek?’ Ik meende niet dat zijn nachtapotheek binnen een half uur zou arriveren op een scooter met prednison en een puffer. Ik werd in dit hersenspinsel bevestigd en nam de Uber naar de nachtapotheek om vervolgens eindelijk in mijn eigen bed ademend in slaap te vallen.