Crocodrilo marado

“Kan me niet schelen. Niet mijn probleem. Jouw probleem,” was zijn norse repliek.  Ik toverde tevergeefs mijn Spaanse verzekeringspasje uit mijn portemonnee. Om dit alles van een nog overtuigender cachet te voorzien haalde ik uit de enorme stapel documenten, de betaalbewijzen van de automatische incasso’s van mijn Spaanse zorgverzekering. Mij zul je niet krijgen naarling, dacht ik nog. Dit werd echter geenszins op de juiste waarde geschat door deze Juan die nog sneller en op een nog luidere toon onverstaanbaar tegen me begon te snauwen. Rustig appelmoes, dacht ik. Wat ik er uit op kon maken was dat het niet zijn probleem was dat ik geen Spaans sprak en dat het document niet in het Engels mocht zijn. Dat kon hij namelijk niet lezen. Maar ik had juist van de verzekeringsmaatschappij een Engelse gekregen omdat ik weer geen Spaans kan lezen.

“No me importa. Tu problema. Soy español. No inglés. El documento debe estar en español,”  herhaalde norse Juan op een nog onvriendelijker toontje. Een toontje dat me allerminst aanstond.  Dit soort onzinnig Kafkaëske toestanden doen mijn cortisol level geen goed. Ik begon rood aan te lopen van woede. Ik was de hele fucking week al bezig allerhande domme documenten te verzamelen en printen om mijn Spaanse id- kaart te kunnen aanvragen. Daartoe zat ik hier nu op een politiekantoortje in de binnenstad van Valencia dat me deed denken aan Debiteuren Crediteuren van Jiskefet. Al was er hier geen juffrouw Jannie die me een bakje koffie aanbood. Van zulke kantoortjes had ik er deze week al vier gezien verspreid over het Ajuntament Valencia. Ik was dusverre goedgemutst: ik had deze bureaucratische hellenopdracht tot een goed einde weten te brengen.  Althans in die veronderstelling leefde ik tot ik Juan ontmoette.  Deze Spaanse naarling verwittigde mij namelijk ook van het feit dat ik maar één kopie van belastingformulier Modelo790 had meegenomen. Hiervoor was ik een dag eerder naar een Spaanse bank geweest om twaalf euro te betalen. Fysiek welteverstaan; met cash.   Het waren drie printjes. Ik kreeg van de bankemployee stempeltjes op twee dezelfde formulieren en eentje werd ingenomen. Mocht ik nu net maar één zo een formulier meegenomen hebben naar mijn afspraak met Juan. Wat moet je immers met twee dezelfde formulieren, zo was mijn achteraf gezien domme gedachte. Gelukkig stond er een kopieermachine in dit ouderwetse klamme kantoortje dus ik wees vrolijk naar deze fijne uitvinding uit de vorige eeuw.

“Fotocopiadora,” zei ik toen ik ‘kopieermachine’ via Google Translate op mijn telefoon had vertaald omdat Juan bijzonder weinig positieve respons gaf.  Mijn oplossingsgerichte houding werd wederom niet op de juiste waarde geschat door Juan, die allesbehalve oplossingsgericht was.
“NO! Tu debes traer la copia!”schreeuwde hij.
Wat een incompetente nare ‘klantenservice-downie,’ dacht ik. Wat is nou de fucking moeite om een kopietje te schieten? Het is godverdomme exact hetzelfde formulier.  ‘Simpele ziel,’ mompelde ik.
Norse Juan begon naargeestig een formulier te bestempelen en schreef er driftig iets op voordat hij het op uiterst nare wijze onder het glas door schoof.
“Regresa el lunes a las 10:00. Trae el papel del seguro en español y la copia. Estiendes eto?”
“Si!” snauwde ik terug en stond boos op. Maandagochtend 10:00 terugkomen. Volgens mij dachten we exact hetzelfde van elkaar: ‘wat een buitenlandse teringlijer!’ Onderweg terug in de metro vertaalde ik ‘paarse krokodil.’ Crocodrilo marado. Mijn woordenschat wordt groter en groter.

 

No no rustig amigo!

“Me gustaría una cita para cortarme el pelo por favor,” zei ik nog een keer hardop voordat ik mijn auto uitstapte. Dit was het zinnetje dat ik had geoefend met mijn Spaanse lerares. In plaats van het mee schreeuwen van liedjes van  Bløf had ik dit zinnetje hardop geoefend tijdens het ritje naar het dorp. De bos haar op mijn bolletje deed me terugdenken aan mijn Tilburgse studententijd waar het normaal was om je haar tot achter in je nek te laten groeien. Het was echt tijd om naar de kapper te gaan. Ik liet Guus uit de geparkeerde auto springen en liep vrolijk in het zonnetje naar de kapsalon in het dorp.

“Hola Bon dia,” groette ik de man achter de balie van het aandoenlijk kleine kapperszaakje. Daar ging ik dan in mijn beste Louis van Gaal Spaans:

“Me gustaría una cita para contarme el pelo por favor.”

Wat denk je? Ik geraakte in opperbeste stemming. De beste man antwoordde in het Spaans terug. Of in het Valenciaans. Ik verstond er weinig van, maar ik ving een woord op dat ik wel kende. ‘Ahora.’  Potverdikkeme! Ik kon nu geknipt worden.

“¿Come se llama tu perro?”vroeg de kapper toen ik plaats nam in de kappersstoel.

“Mi perro llama Guus,” antwoordde ik trots. Guus kon het allemaal weinig schelen en ging lekker liggen onder de kappersstoel.

De kapper pakte vervolgens een plantenspuit en begon mijn haar te kammen. ‘Nou amigo,’ dacht ik, er zit zoveel gel in mijn haar om het enigszins te fatsoeneren, dat moet toch echt gewassen worden.

“Lavar?” vroeg ik tevergeefs.

De kapper vervolgde stoïcijns zijn ritueel met de kam en zijn plantenspuit. Dit beloofde weinig goeds. Toen de kapper vervolgens naar zijn tondeuse greep moest ik wel in actie komen.

“No no rustig amigo,” zei ik terwijl ik me angstig naar hem omdraaide en enigszins wanhopig met mijn vingers een knipbeweging maakte.

Met het zweet in de  bilnaad sloeg ik de kapper vervolgens gade. Nog even had ik de hoop dat het een ‘wilde kapper’ betrof, maar het is meer aannemelijk dat dit een bijklussende schaapscheerder was. Man, man, man….of beter ‘hombre, hombre, hombre.’ Deze kapper was zeker geen blijvertje. Ondanks zijn vriendelijke tarief van elf euro voor een knipbeurt.  Ik woon nu vier maanden in Spanje en heb nog nergens heimwee naar gehad. Tot dit kappersbezoek. Ik mis mijn kapper aan de Vijzelgracht.

 

 

 

 

You like massage?

Moe maar voldaan lag ik naar de golven te kijken die rustig neersloegen op Lamai Beach. Ik heb een boek in mijn handen, maar ik ben te moe om te lezen. Ik was tijdens de slow yinyoga klas van Ann, die volgens mij van elastiek is, al bijna in slaap gevallen. Voor de yogales was ik mee gegaan met de Buddha hike.
“It will be very steep for the whole five kilometers,” zo werden we gewaarschuwd door Leo, de eigenaar van het retraite hotel. Steep indeed! Man man man wat duurde die twee uur lang. Na vijfduizend kilometer in het Amerongse bos schaar ik mijzelf inmiddels onder het kopje geoefend wandelaar dus ik besloot in tegenstelling tot het merendeel van onze groep wel mee te gaan. Die Buddha zat op een behoorlijk stukje stijl berg. Godmagende! Een jaar geleden was ik vast en zeker dood neergevallen al na de eerste kilometer. Niet te doen, maar ik was blij dat ik dit wandelkunstje geflikt had.

“Oh my god,” hoor ik ineens als er twee wat oudere Thaise massagedames aan mijn voeteneind staan. Ik kijk ze boven mijn boek aan.
“You need pedicure,” zegt er een van hen terwijl ze lachend naar mijn voeten wijst en haar tasje bij mijn voeten neerzet. Ze begint ongevraagd aan een grondige inspectie van mijn linkervoet.
“You need one,”zei ze nogmaals. “I will make your feet like baby coconut,” zette ze haar statement lachend kracht bij. Het principe van het meer terughoudende consultative selling heeft op het strand van Koh Samui klaarblijkelijk nog geen vruchtbare bodem gevonden. Hard selling it is! En het werkte. Omdat ik toch al van plan was om mijn voeten deze week eens grondig onder handen te laten nemen, stemde ik in. Blij als een ei haalde de vrouw voor mij onbekende tools uit haar tasje en vroeg me mijzelf om te draaien.
“You like massage too,” vroeg ze gewiekst. Upsellen was haar geenzins vreemd. Na een klein kwartier flink schrubben aan mijn voeten mocht ik me omdraaien,
“Look,” zei ze voldaan wijzend naar de hoeveelheid eelt, huidschilfers en andere huidtoelie die op haar doekje lagen. Gatverdamme dacht ik, maar ik realiseerde me ook dat ze gelijk had. Dit was hoognodig. De laatste keer dat ik een pedicure kreeg was na lang zoeken naar een normale massagesalon in Phuket tussen al de happy-ending-massagesalons die Bangla Road in Patong sieren. Dat was toch alweer een slordige drie jaar geleden.

Ze begon hierna mijn voeten te masseren. Na een paar minuten kwam er een voor mij onbekend insect op haar arm zitten, welke ze snel en effectief dood sloeg. Ik vond dat weinig zen, maar ik werd meteen door haar gerustgesteld.
“No worries, I go to temple this afternoon,” zei ze lachend terwijl ze me op de Thaise manier begroette door haar handen biddend samen te brengen en te knikken. Ze wist in ieder geval wel hoe je een voetmassage moet geven. Dit was heel chill. Tegen het einde van de massage begon ze haar beklag te doen over de hoeveelheid regenbuien van de afgelopen week.
“Much rain, no work, No good for me,” zei ze. Ook vertelde ze me dat het na COVID allemaal een stuk minder was met het toerisme.
“People have less money for massage,” kreeg ik te horen. Potverdomme wat een gewiekste salesvrouw dacht ik bij mzelf. Ook nog even het Caldini principe van sympathie uit de hoge saleshoed toveren voordat ik afrekende. Ik had met een pro van doen. Het was wederom erg effectief want ik gaf haar bovenop de zevenhonderd bath ook nog eens honderd bath fooi.
“You are good men,” zei ze lachend.
Als ik terugloop naar het retraite hotel zie ik dat ik een pedicure voor nog twee honderd bath kon krijgen bij de massasalons in de walking street. Good men? Good men? Een beetje domme man, bedacht ik. Al kon ik dat ook snel relativeren, want ik had nu hele zachte baby coconot voetjes. Dat dan weer wel.

Vind je het leuk autorijden?

‘Man man man,’ mompelde ik hardop toen ik schadeloos de parkeergarage bij de RAI verliet in het donker en in de regen. Dit was een ‘different kind of cookie!’ De verkeerssituatie rond Amsterdam is een stuk uitdagender dan mijn lesgebied in het pittoreske Tiel. Sowieso had ik weinig ervaring met rijden in het donker. Het leek me echter geen reden tot paniek. Een voorbij razende tram na een groen stoplicht. Fietsers met een doodwens. Stoïcijnse bakfietsmoeders. Taxichauffeurs die zonder richting ineens voor je van baan wisselen. Nu snapte ik weer waarom ik in deze ‘poel des verkeersderfs’ twee keer gezakt was, maar ik had het dit keer goed in de smiezen.

‘Focus.’
‘Binnen.’
‘ Buiten.’
‘Dode hoek.’
‘Kijken. Plannetjes maken.’

Mijn rijinstructeur zat nu weliswaar niet naast me, maar ik had me zijn verkeersmantra’s zeer goed eigen gemaakt
‘Tering hangtiet,’ wat regende het hard. En hoe kreeg ik die verrekte achterruit wisser aan? Ik zag geen fuck. En waarom moest ik van de navigatie de borden A1 Hengelo volgen? Lag Overberg niet onder Utrecht? ‘A1, A1? ‘Sap-the-fucking-aardworte!’ Moest ik niet de A2 hebben?’ Op de radio kwam mij ter ore dat Acda en de Munnik weer gingen optreden. Dat stemde me vrolijk. Helemaal toen ‘Lopen tot de zon op komt’ werd gedraaid. Ik zong uit volle borst mee. Dit ritje kwam helemaal goed. En ik ging helemaal niet lopen tot de zon op kwam, maar rijdend dit varkentje wassen. En als het even meezat niet tot de zon op kwam.

Bijna vatte het weinig lumineuze idee post om rustig rechts te blijven rijden, maar dat ging ik niet doen. Het was immers geen zondag.  Bovendien was mijn eerste ritje van Raamdonksveer naar Amsterdam ook behoorlijk goed gegaan. Ik had bij het tankstation weliswaar met mijn spiegel de benzineslangen geraakt, maar een kleinigheidje houd je toch. Op de A2 was het best een saaie bedoeling en koste het mij de nodige moeite mijn zware rechtervoet in bedwang te houden.

‘Binnen, buiten, dode hoek. En rustig inhalen maar.’
Voorbij Amersfoort werd ik toch nog even als zondagsrijder getypeerd. Er stond toch echt 90 op de borden in verband met werkzaamheden toen ik op de linkerbaan door een haastige Mercedes naar rechts werd geseind.
‘Rustig appelmoes,’ zei ik tegen hem terwijl ik onder protest toch maar naar rechts ging.
Veilig parkeerde ik de auto in Overberg. Ik moest even denken aan de examinator tijdens de eerste keer afrijden in Amsterdam. Daar had ik geen klik mee.
‘Vind je het leuk, autorijden,’ had hij gevraagd om de ijzige stilte te doorbreken. Ik had hem bijdehand van repliek gediend.
‘Ja dat is een enorme passie van me. Daarom ga ik op mijn zevenendertigste mijn rijbewijs halen.’
Nu op mijn negenendertigste kan ik hem zonder cynisch ondertoontje wel een eerlijk antwoord verschaffen.
“Ja, ik vind het best leuk autorijden.”

 

Bejaarden Aqua gym

“Pffff…..wat een vroegte.” Het is half zeven als ik wakker word van mijn wekker. Het regent hard buiten. Ik had mij voorgenomen om vroeg baantjes te gaan trekken, maar de regen en de warme kruik aan mijn voeten in de vorm van Guusepluus doen me besluiten nog even verder te snoozen. Rond half 8 besluit ik toch maar uit bed te komen. Oortjes in. Bakermatje aan. Dat is altijd goed voor de motivatie. House beats opgefleurd door een fijn stukje saxofoon muziek. Enigszins vrolijk passeer ik de poortjes van het zwembad. Het is mij al snel duidelijk dat de banen rechts zijn voor de snelle speedo’s en serieuze badpakken. Links is meer mijn ding. Schoolslag tussen de bejaarden in mijn flamingo zwembroek. Het is immers al vroeg genoeg. Geen stress. Dat is het devies.

Op wat flarden geklaag van bejaarde badmutsen over het feit dat het zwembad het water een graadje omlaag heeft gedaan, kan ik mij goed focussen op het zwemmen van de baantjes. Godmagende saai, maar volgens mijn personal trainer heel gezond. Mijn voornemen is om 10 baantjes te zwemmen. Dan even een kleine pauze te nemen en dan weer 10 baantjes te zwemmen. Bij het vijftiende baantje gebeurde er echter iets vreemd. Het licht ging uit. Blauw en paars licht sierden ineens het water. Ook kwam er een groot doek naar beneden zetten.

Een vrolijk verwijfde man kwam met een grote muziek box aangelopen bij het zwembad. “Goedemorgen mensen, hebben we er een beetje zin in?” De bodem van het zwembad was ineens naar boven gekomen zodat je kon staan. Ik keek eens goed om mij heen. Ik telde een stuk of 20 bejaarde kibbelende vrouwelijke badmutsen. De verwijfde badmeester begon drijvende gewichten het water in te gooien en zette muziek aan. Housemuziek opgefleurd door een saxofoontje. “Saxofoontje mijn aars. Oh my god!” Bejaarden aqua gym.  RUN FORREST RUN!”

Poef! De examinator trapte op de rem

“Patrick, dan gaan we hier rechts het terrein af.” Enigszins zenuwachtig, maar vol goede moed reed ik naar de uitgang van het parkeerterrein van het CBR. Vastberaden kijk ik overdreven in mijn spiegels alvorens ik de auto de weg op manoeuvreerde. “We gaan bij de stoplichten linksaf.” Makkelijke opgave zo leek. Het is dan geen goede binnenkomer als je vervolgens vrolijk rechtdoor rijdt. ‘Dom hoor.’ Ik kwam ook nog eens op de linkerbaan van een 70 km weg terecht. ‘Tsja dan trap je het gas maar in om de auto rechts van je in te halen.’ Op zich was er nog geen man over boord, maar echt goede sier maak je er natuurlijk niet mee. Niet op een rij examen in ieder geval. ‘Godmagende, dat begon lekker! ‘ Het lood zakte me in de schoenen. En dat terwijl ik volgens mijn rij instructeur al een zware rechter voet heb. 

Er volgde een rondje binnen de bebouwde kom. “Vind je het leuk, autorijden?” ‘Serieus? Van alle vragen om een gesprek te starten, vroeg hij dit? Dan kon hij het krijgen ook.  ‘Ik heb een enorme passie voor autorijden. Daarom ben ik pas op mijn zevenendertigste begonnen aan mijn rijbewijs.’ Cynisme, een mondkapje en een examinator. Slechte combinatie. Een ijzige stilte viel ons ten deel in de auto toen we bij een zeer vervelende rotonde aankwamen. Tussen onze auto en die voor ons was een zebrapad, dus daar stopte ik braaf voor. Je mag immers niet hinderen, zo had ik uit de lessen opgestoken. Ik kreeg weer wat meer zelfvertrouwen. 

Het gemeentebusje voor ons was aan het treuzelen en had hem mijns inziens al lang de rotonde op kunnen rammen. ‘Kutambtenaar,’ mompelde ik. Op dat moment besefte ik me even niet dat het CBR ook een soort van publieke instelling is. ‘Dom hoor.’  Het busje reed inmiddels de rotonde op. Ik was blij dat ik de voetganger van links zag. ‘Rustig wachten was nu het devies’’ Er kwamen geen auto’s aan. Mijn rechter voet werd al wat opgewonden. Fatima was inmiddels overgestoken Mijn rechter voet hield het niet meer. Nog steeds geen auto’s. ‘Ahaa! We kunnen! ‘Ik zeg gas op die lollie!’ “Poef!” Van links naderde met behoorlijke snelheid een scooter. De examinator trapte op de rem. 

 

No boom boom…only massage

Aan enkele fijne potjes volleybal in de bossen van Oirschot had ik een wat minder fijne pijn in mijn linkerschouder overgehouden. Na een weekje of vijf begon mijn geduld wat op te raken, dus ik had een afspraak gemaakt bij de fysiotherapeut. Aardige vrouw. Ze zou om te beginnen mijn schouder even los masseren. Als bij het Pavlov belletje dacht ik aan mijn laatste massage in Phuket, Thailand van afgelopen December. “Massaaaaage, massage,” zo werd ik de verder nette tent ingelokt door een horde schreeuwende masseuses ‘.’ “No boom boom, only massage,” commandeerde ik bij aanvang uit ervaring. Als je niet duidelijk bent op dit verderfelijke eiland heb je namelijk zo een “happy end” aan  of in je broek. En dat wil je niet. Al was het maar omdat mijn oma ook dit blog leest. Het los masseren van mijn schouder had niets, maar dan ook niets met een fijne massage te maken. Ik vond de vrouw niet meer aardig en toen ze begon met iets dat “dry needling’ heet, vervloekte ik haar als nare heks. Massage zei ze. Pfff….Wat een deceptie! En ik mocht nog zes keer terug komen.

Omdat ik mijn schouder wat rust moest gunnen, wist mijn personal trainer wel iets dat we konden gaan doen. ‘Squads…. ‘ Dat treft! Mijn favoriete bezigheid. Man man man. Wat een ellendig stukje lichaamsbeweging is dat. Je reinste sportieve mateling!  En dan niet gewone squads. Nee! Het moest natuurlijk wel uitdagend zijn, volgens Ricardo. Squads met een stang met gewichten in je nek. Tuurlijk joh! Tering hangtiet! Dan gaat mij het zelfstandig baantjes trekken in het zwembad tussen de bejaarden van het Marnixbad een stuk beter af. Daar kan ik me tenminste nog een beetje drukken. Op een inhaal manoeuvre van een bejaarde badmuts na, geen stress. Dat is bij Ricardo onmogelijk. “Kom op Pat, alles uit de kast. We gaan op 200% vandaag.” Nare man. Bah! Als een bejaarde man liep ik door de Leidsestraat richting huis. Stap voor stap.

Zouden Louis en Guus zich hebben gedragen in mijn woonkamer? Ik had ze immers tegen het advies van enkele ervaren hondenbezitters in niet in de bench gedaan. Anderhalf uur moet wel kunnen dacht ik. Een dag vol deceptie. Mijn kleine vriendjes hadden de zak pistache noten weten te vinden en deze door de huiskamer gestrooid. Als een bejaarde man liep ik richting Henry de stofzuiger. Ik kon amper bukken, maar slaagde erin Henry aan te zetten en de noten op te zuigen. Ik kon wel een ‘no boom boom, only massage ‘gebruiken….

 

Het huidig abnormaal

Beste Mark,

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Heeft u voor uw toespraak van heden avond de tekstschrijvers van het jeugdjournaal gecontracteerd?   “We hebben versoepeling van de maatregelen samen verdiend?” Ik was totaal ‘flabbergasted.’ Voor iemand, die in tegenstelling tot ondergetekende, wel zijn Geschiedenis studie  heeft afgemaakt een hoogst merkwaardige kijk op onze burgelijke vrijheden. En dan prijkt notabene een foto van Thorbecke op uw bureau! Ik heb hier slechts twee woorden voor. “Dom hoor!”  U spreekt van het nieuwe normaal. Ik vind het inperken van vrijheden allesbehalve normaal. Ik spreek dan ook liever van het huidig abnormaal. Een noodzakelijk kwaad, zo hoop ik dat zal blijken. Noodmaatregelen invoeren buiten het parlement? Abnormale situatie hoor. U zou toch, zeker als historicus, moeten weten dat menig verlicht despoot of dictator in zijn zelfgenoegzame handjes heeft geklapt bij zo een situatie.

Ik begrijp het dilemma overigens heel goed tussen gezondheid en de maatregelen nemen die genomen zijn. Ik en velen met mij zouden niet in uw schoenen willen of kunnen staan. Dusverre vond ik u daadkrachtig optreden. Mijn complimenten daarvoor. Heb ik mijn stem niet voor niets uitgebracht op uw partij. Of zo een lockdown nu het juiste is geweest. Daar zal de de door u en mij zo geliefde geschiedenis wel een oordel over vellen. En aangezien die door winnaars wordt geschreven, hoeft u zich daar weinig zorgen over te maken.   Doch hoop ik dat we het  met elkaar eens kunnen zijn dat we kunnen spreken van een huidig abnormaal. Schokkend hoe snel waarden als vrijheid en privacy bij het grofvuil worden gezet als zich de angst van een virus door het land beweegt. Had die Maslov toch gelijk met zijn piramide. Behandel me echter niet als de hond van Pavlov. Ik ga niet kwijlen van iets dat de basis is van mijn zijn. Vrijheid.

Zoals een goed burger betaamt zal ik me uiteraard houden aan de maatregelen. Met ninja achtige moves zal ik een pak melk uit het Appie schap halen als iemand te dichtbij lijkt te komen. Komen mijn katachtige keepers reflexen me toch nog goed van pas.  Ik zal een mondkapje opzetten als ik in de trein of tram zit. Ik stel de polonaise in de nachtelijke uurtjes nog even uit. Dat heb ik de afgelopen twintig jaar sowieso veel te vaak en te gulzig gedaan. Wel hoop ik van harte dat de economie weer met aan lichtsnelheid grenzende rapheid gaat draaien. Misschien wel een idee om niet alleen advies in te winnen van medisch experts. Ik vond die mensen die de richting Natuur & Gezondheid kozen toch altijd beter met cijfertjes dan met mensen. Zou die geen carte blanche geven aangaande staatszaken. Laat u adviseren door een breder kader aan experts. En dan niet die droeftoeters die aanschuiven bij praatprogramma’s. Ik heb al menigmaal op het punt gestaan mijn glas richting de televisie te gooien als blijk van mijn ongenoegen. Man, man, man!  En ontsla die toespraakschrijvers van het jeugdjournaal rapidement. Ik meen dat dat nu zelfs boeteloos  kan.  U bent een staatsman. Gedraag u er dan ook naar!

Keep up the good work!

 

Patrick

Lieve Maxima

Eerder gepubliceerd mei 2011 op Fok.nl

Allereerst wil ik van de gelegenheid gebruik maken u van harte te feliciteren met uw verjaardag. Veertig is het nieuwe dertig! Daar bent u de personificatie van, want uw schoonheid laat zich meten met die van de Griekse Aphrodite, de Noorse Godin Iduna en zelfs met Hennie Stoel in haar jongere jaren! Om met de woorden van de bekende uit Kazachstan afkomstige journalist Borat te spreken: “I like! Wauw- wah- wieh- wah!” En dan kwam mij deze week ook nog eens het heuglijke nieuws ter ore dat u binnen niet al te lange tijd Koningin van Nederland zal worden. Wie had dat gedacht? Voordat u in ons fijne landje kwam wonen, ging iedere Nederlander er namelijk toch een beetje vanuit dat Beatrix de laatste Nederlandse monarch zou zijn. Uw echtgenoot, die toen nog door het leven ging als Prins Pils, was nu niet bepaald geschikt Troonmateriaal. Begrijpt u me niet verkeerd, we zagen hem als een guitig en gezellig kereltje, maar we typeerde hem ook, zoals u het zelf eens zo treffend omschreef, als ‘een beetje dom.’

Ik heb erg genoten van de documentaire die deze week van u werd uitgezonden. Dat de RVD als eindredactie optrad, nam ik voor lief, want u straalde als nooit tevoren. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik niet snel verliefd ben en ik val doorgaans niet op blonde moeders, maar…… Pardon, ik liet mij even meeslepen door mijn hormonen, hoe ongepast? Het komt er in ieder geval op neer dat Alex God op zijn blote knietjes mag danken dat hij u aan de haak heeft geslagen. Al zou het me niets verbazen als u degene bent geweest die een temperamentvol hengeltje heeft uitgeworpen. In dat opzicht lijkt Alex totaal niet op zijn ondeugende opa, die zogezegd niet alleen bij Argentijnse spareribs zijn vingers aflikte.

Toch is dit alles niet de reden van mijn schrijven. In de documentaire kwam namelijk naar voren dat het avondeten niet goed verzorgd wordt in uw paleis en dat het zelfs zo abominabel gesteld  is met uw culinaire verzorging dat u noodgedwongen enkele dagen per week een magnetronmaaltijd nuttigt.  Dit beeld ervoer ik als zeer schokkend. Onze toekomstige Koningin die na een dag van noeste arbeid een kleffe chemische boerenkool van de Appie de magnetron in knalt. Een toekomstig Koningin verdient beter dan een magnetronmaaltijd. Ik snap dat u niet iedere dag haute cuisine hoeft te eten, maar eten dat tijdens een echtelijke ruzie aan het plafond en de muren blijft plakken, lijkt me het andere uiterste.

Graag zou ik u dan ook mijn culinaire diensten aanbieden! Ik ben uw ideale kok, want mijn maaltijden zijn typisch Nederlands, voedzaam en heerlijk. Kortom: een culinair orgasme! Met een beetje van mijzelf en een beetje van Maggi, Knorr, Albert Heijn Huismerk of Conimex. Mijn kneiterpasta met smack is in Tilburg wereldberoemd. Uiteraard schroom ik niet om deze overheerlijke pasta te serveren met een potje augurken van Hak! Om over mijn maaltijdsalade’s, stampotmaandagen, ‘Enchilades boom! boom!’ of Oosterse gerechten maar te zwijgen. Bovendien ben ik een begiftigd pannenkoekenbakker, hetgeen de prinsesjes zeker als fanfaremuziek in de oren zou moeten klinken. Wanneer Alex vanuit terecht jaloerse motieven liever niet heeft dat ik in uw nabijheid de maaltijd bereid, kan ik natuurlijk ook recepten met u uitwisselen. Binnen een half uur kunt u dan zelf een van mijn overheerlijke maaltijden op tafel hebben staan.

Liefs,

Binsmeister

Fuck Funky Monkey!

Het zonnetje scheen heerlijk. Ideaal weer voor een fijn uitje met de bakfiets naar een vriendin met Corona verschijnselen. Even wat boodschappen aan de deur hangen en uit het raam kletsen. Mijn pup Guus flaneerde uiteraard pontificaal in de bakfiets over de lege straten. Shiner! Toch wel een gek gezicht zo weinig mensen op straat daar waar het normaal krioelt van het verkeer en de mensen. Het heeft wel wat zo in de middagzon, maar ik zie liever volle terrasjes en pleinen. Ik fietste langs de Albert Cuyp. Alleen de tentjes met etenswaar geven nog acte de présence.

Ik vond het geen fijne setting. Dat ze, omdat ze één hoog woont, op me neer keek vond ik nog niet eens zo erg. Wat me stoorde was dat ze er ondanks haar algehele Corona mailaise van leek te genieten. Dat zou ik overigens ook doen, maar dit terzijde. Guus en ik besloten snel het zonnetje weer op te zoeken. We hadden het hele Museumplein voor onszelf. Ik liet Guus even zijn energie kwijt terwijl ik zelf met een glimlach mijmerend van het zonnetje genoot. Guus ging wel heel ver. Zoals een goede pup betaamt, luisterde hij averechts naar zijn naam of toch vrij heldere commando’s als “kom” of “hieeeeerrrr!” Ik ben altijd goed voorbereid en haalde zijn favoriete snack ‘de kip stick’ uit mijn zak om dit lok klusje te klaren. Maar wat vond ik daar tevens in mijn zak?

Ik ben er een groot voorstander van lokale ondernemers te ondersteunen. In lijn dezer gedachten had ik om Coffeeshop ‘The Funky Monkey’ een hasj onder de riem te steken twee jointjes gehaald. Een beetje hasj heeft nog nooit iemand kwaad gedaan,’ zo is immers de gedachte van een oud voorzitter van het illustere genootschap ‘Joint the Club.’ Zo blij als Snoop Dogg op zijn driewieler tourde ik met Guus terug met de bakfiets naar huis. Thuisgekomen kreeg ik ineens ontzettende zin in Sunday ijsjes van de Mac Donalds. Ik bestelde er drie via Uber Eats. Met nootjes. En ik kreeg zin in Thaise curry! Met cashewnoten! En paaseitjes! Uienringenchips. Taksi. Oeh, en Festini perenijsjes.  Onderwijl tapte ik wat moppen waar ik alleen zelf om lachte. Daarna heerlijk geslapen.

Toen de middag erna het zonnetje weer begon te schijnen, wilde ik met Guus een klein ritje gaan maken. ‘Wat gek, ik kon mijn fietssleutel niet vinden. Ik had toch niet mijn sleutel er…..in laten zitten? Gewapend met mijn reservesleutel liep ik snel naar mijn bakfiets. “GODMAGENDE!” Foetsie. Fuck! Fuck! Fuck! Terug gekomen in mijn huiskamer fluitserde Willy en Rico twee woorden…..  “Dom hoor!” Je kon erop wachten Ook dat nog. Het is zover….’ze praten terug.’ Fuck funky monkeys!