Slaperig strompel ik mijn woonkamer in. Het is negen uur. Het voelt alsof ik me heb verslapen, maar waarvoor weet ik ook niet precies. Nog voordat ik mijn hond uit zijn bench bevrijd en van ontbijtbrokken voorzie, begroet ik hartelijk mijn decoratieve apen Willy en Rico. De opgezette vos die trouw mijn drankkast bewaakt krijgt een enthousiasmerende aai over zijn bolletje. “Goedemorgen Vossie, lekker geslapen?” Ik weet echt wel dat dit een beetje ‘koek koek’ is, maar in deze vreemde dagen van Corona huisarrest komen de muren toch een beetje op je af. En de eerlijk gebiedt me ook te zeggen: ik kom er nu mooi mee weg! “Goedemorgen Rico. Goedemorgen Willy. Wat een heerlijk weertje hé jongens?” vraag ik hen terwijl ik een boterham met pindakaas smeer. “ De gesprekken zijn nu nog te typeren als eenrichtingsverkeer, maar ik sluit totaal niet uit dat hier verandering in gaat komen. Op korte termijn welteverstaan. Ik houd er namelijk met aan zekerheid grenzende humoristische waarschijnlijkheid rekening mee dat de aapconversties intensiever zullen worden en deze, hetzij primitieve gesprekken, van een meer interactioneel cachet zullen worden voorzien.”Oftewel: “Koek Koek!”
Mijn huis is nog nooit zo opgeruimd en schoon geweest. Mijn kledingkast is niet langer een ontplofte inzamelingsactie, maar een georganiseerd strak ingedeeld staaltje kledingkunst! Acute ‘ocd.’ De muffe lucht van te lang gedragen shiny sokken is succesvol geattaqueerd door Robijntje. Ik vond hem altijd een kutbeertje, maar nu ik tien van die wasverzachter flessen bij de Appie heb gehamsterd, zat er niets anders op dan mijn mening te herzien. Kutbeertje! Na elf jaar stof te hebben gehapt, is mijn strijkijzer in ere hersteld. Wie had dat gedacht? Mijn voorraadkast puilt fucking uit. Ik heb meer appelmoes dan een Van der Valk Restaurant. Dorperwten- en pastatechnisch gezien voorkom ik meerdere hongerwinters op de hele Rozengracht en er is een hoeveelheid toiletpapier waarmee ik alle Nederlandse kleuters een jaar lang Papier-maché orang oetan’s kan laten maken. Ik heb zelfs witte bonen in tomatensaus in mijn voorraadkast staan. Man, man, man.
Zo wilde ik nog even door gaan met klagen. Maar nog voordat ik een relaas kon afsteken over het missen van etablissementen met een tapvergunning in mijn wekelijkse stukje ontspanning werd ik afgekapt. “Ik ben echt moe Pat, dus ik ga slapen.” Dat kon ik me meer dan goed voorstellen . Er lagen namelijk meerdere ernstig zieke Corona patiënten op haar afdeling en die verpleegde ze van maandag tot en met zaterdag meer dan 8 uur per dag in zo’n beschermend pak. Ik werd er een beetje stil van. Ik wenste haar welterusten en beduusd met het lichte schaamrood op de kaken hing ik op. “Dan valt het bij ons meer dan mee hè jongens? Warmpjes en overvoed in onze gouden kooi.” Vossie, Willy, Rico en Guus zwegen als het graf. Nog wel dacht ik. Nog wel…