Fietsenliefde

“Godmagende gruwelijke tering kasplant, krijg smet.” Dit was al de zoveelste keer dat een door mij gejatte prutfiets gejat was!  Gelukkig ben ik in het bezit van een slijptol, dus ging ik vol goede moed met mijn door alcohol veroorzaakte tunnelview op zoek naar een nieuwe fiets. De fiets waarnaar ik op zoek was, had ik al snel gevonden. De fiets zag eruit alsof de eigenaar deze behandelde alsof hij er een seksrelatie mee onderhield. ´Goed om op te rijden, maar voor de rest er niets mee te maken willen hebben.´ Ik zou deze fiets zeker met meer respect behandelen, dus ik besloot de fiets mee te nemen. Ik zette na een zwalkende tocht huiswaarts mijn nieuwe liefde in de gang en ik besloot dat ik er verstandig aan deed nog een litertje water naar binnen te werken alvorens ik mijn liefdesnestje in zou duiken. Ik had net een groot glas water ad fundum naar binnen gewerkt toen de deurbel ging. ´Welk dwaaslicht belt er nu weer om vijf uur ´s ochtends hier aan,´dacht ik nog bij mezelf. Dat ik beter niet had kunnen opendoen, zou ik weldra ondervinden

“U staat onder arrest meneer”, zei de agent, die zo te zien erg trots was op zijn pas aangegroeide schaamhaar: hij had het zelfs op zijn kin geplakt. “Dat zullen we nog weleens zien Mavo-pet,” brabbelde ik tegen de diender. Ik ondernam een poging om via de trap te ontvluchten, maar ik struikelde over mijn nieuwe liefde. Zonder al te veel inspanningen konden de agenten mij in de kraag vatten. “Zo, een heel arrestatieteam,” grapte ik tegen de sik toen ik zag dat er maarliefst twee mountainbikes, een politieauto en een heus politiebusje bij mij op de stoep geparkeerd stonden. “Je kop houden en het busje in,” commandeerde een oudere snor die mij in mijn rug porde met een zaklamp. “Rustig appelmoes, zo zijn we niet getrouwd. Waarvoor ben ik eigenlijk gearresteerd,” vroeg ik de snor om zo een discussie uit te lokken. Helaas was de snor een doorgewinterde rechercheur en reageerde niet op mijn dronken gebrabbel.

Toen ik eenmaal achterin het busje zat, leek het mij een goed idee om de snor en sik de trakteren op een aantal muzikale klassiekers. “Heej koppie koffie, heeej koppie koffie!” “Kop dicht daar achterin”, brulde de snor. Ik nam de beste man niet al te serieus en al snel klonk de kinderen-voor-kinderen-meezinger ´Help, ik krijg tieten´ door het busje. Ik was in gedachten al met het sop aan het klieren toen de maat voor de snor en sik blijkbaar vol was, want zij zetten het busje aan de kant van de weg.

Ik prees mijzelf gelukkig dat ik niet door de Guardia Civil of de Gendamerie was opgepakt, want dan had ik zeker een meer dan terecht didactisch pak slaag gekregen. Zelfs de Flikken zouden mij een oorvijg hebben gegeven. De snor en sik daarentegen openden de deur en lieten hun wapenstok achterwege. “Dit is je laatste waarschuwing, anders krijg je handboeien om,” snauwde de snor. “Het spijt me meneer de diender, ik zal braaf zijn, maar vindt u anders Andre Hazes wel goed? Ik ken er nog wel eentje: Dit is de laatste keer….,” de snor en sik sleurden mij uit het busje en voegden de daad bij het woord. Gelukkig had ik al eerder twee sigaretten en een aansteker in mijn sok gedaan, dus ik kon in ieder geval roken in de cel.

Aangekomen op het bureau werd mij dringend verzocht mijn veters uit mijn schoenen te halen. Ik weigerde echter alle medewerking voordat ik mijn telefoontje had gepleegd. Volgens de snor had ik teveel fims gezien. Naast de snor en sik hadden zich nog eens drie agenten om mij heen verzameld. Binnen enkele seconden waren mijn schoenen dan ook uit. Eén van deze Sherlock Homeses moet binnenkort wel promotie maken, want deze nare vlekmans ontdekte mijn sigaretten in mijn sok toen ik door de sik mijn cel werd ingeduwd. “Haal je sokken leeg,” schreeuwde Vledder. Ik weigerde wederom, maar enkele seconden later hadden de agenten mijn twee sigaretten en aansteker in beslag genomen. ´Mindere bami,´ daar zat ik dan in de cel. En dat alles omdat ik verliefd was geworden op een fiets, die door zijn vorige eigenaar slechts als lustobject werd gezien.

Ik baalde ervan dat ik geen stift bij me had, want in het kader van de multiculturele samenleving zou mijn naam goed gestaan hebben tussen de Ali´s en Mohammeds, die duidelijk wilden vereeuwigen dat zij in deze cel hadden gebivakeerd. Dan had ik ook meteen even wat meer Nederlandse namen erbij geschreven, dat zou wel zo goed zijn voor de beeldvorming van toekomstig opgepakte boeven. ´Roderick steelt ook autoradio´s,´ ´Pieter Jan was here´ en ´Frits Freek dealt´ zou een evenwichtiger beeld geven van criminaliteit in de Nederlandse samenleving dan alleen de meer exotische namen die op deze gevangenismuur pronkten. ´Jammer, volgende keer neem ik een stift mee,´ nam ik mijzelf voor.

Twaalf bekertjes water later, die door de mejuffrouw van de receptie steeds keurig werden gebracht als ik op het informatieknopje drukte, werd ik door een agent uit mijn cel gehaald voor het verhoor. Ik wilde mij nog beroepen op mijn recht op het hebben van een kater, maar ik besloot niet bijdehand te doen teneinde dit gebouw zo snel mogelijk voor eens en altijd te verlaten. Toch kon ik het niet laten om de spelfouten uit de door de Mavo-pet uitgetypte verklaring te halen en zo mijn bezoek aan oom agent met een blessuretijd te verlengen. Om half twaalf stond ik buiten, met een heerlijk warm zonnetje op mijn slaperige hoofd. Op weg naar huis kwam ik langs het café waar ik me de vorige avond had bezat. ´Unglaublich,´ zoals de Duitsers zouden zeggen, maar daar kwam ik mijn fiets tegen. Nog steeds op de plaats waar ik hem de vorige avond had neergezet. ”Godmagende gruwelijke tering kasplant, krijg smet!”