Het doorgronden van het grote niets

Ik staarde bij het wakker worden naar mijn plafond. Ik heb geen mening over mijn plafond. Ondanks dat ik geen fervent ‘bedroker’ ben, zou mijn plafond weliswaar een likje verf kunnen gebruiken, maar de luiheid gebiedt mij te zeggen dat dit nooit gaat gebeuren. Ik accepteer het plafond dus ook maar zoals het is. Ik ging op de rand van mijn bed zitten. Ik probeer mijn vrije dagen nu al bijna tweeënzeventig uur invulling te geven door het grote niets te doorgronden. Luiheid is daarbij een zeer deugdelijke eigenschap. Ook een zeer praktische, want ik hoefde mijn sokken niet aan te trekken. Deze had ik namelijk bij het naar bed gaan fijn aangehouden. Het is bijzonder lastig om een dag helemaal niets te doen. Ook als je de dag niet hoeft te beginnen met het aantrekken van je sokken.

Ik zou vandaag naar de kapper kunnen gaan om mijn pruik bij te laten knippen. Ik zou mij ook kunnen douchen om daarna door de stad te gaan banjeren en de leegte te vullen door het consumeren van allerhande troep die ik toch niet nodig heb. Ook zou ik een einde kunnen maken aan de soap met de firma Candy door eindelijk eens achter de kapotte wasrekken van ‘ons Trudy’ aan te gaan. Ik besloot echter niets van dit alles te doen. Zonder te douchen nam ik plaats op de bank in mijn huiskamer.

Om de leegte te vieren liet ik mij vergezellen door een mok filterkoffie en een adventkalender. Op Koningsplein valt kerst wat vroeger dit jaar. Misselijk van de chocolade, die mij nog het meeste deed denken aan het slappe excuus van deze delicatesse, de koetjesreep, vulde ik mijn lege mok nog een keer met koffie. Ik stak een sigaret op, hetgeen toch een behoorlijke ondersteuning is bij het staren naar het grote niets. Bij het uitblazen van de laatste hijs sigarettenrook richting de eeuwige jachtvelden van het grote niets, kwam ik tot de conclusie dat het grote niets niet te doorgronden is.

De afgelopen twee dagen was ik hier namelijk geheel niet in geslaagd. Ik had mij weliswaar overgegeven aan onzinnige bezigheden, maar daarbij had ik verzuimd het grote niets ook daadwerkelijk te doorgronden. Zo had ik bijvoorbeeld twee uur een blik Unox-erwtensoep aangekeken voordat ik deze ook daadwerkelijk opwarmde. Ik heb de Candy Klantenservice gebeld met de vraag of zij mij in de wacht konden zetten, zodat ik een kleine drie uur naar een nummer van Phill Collins heb kunnen luisteren. Ik heb dhr. Nicolaas in het telefoonboek opgezocht en hem gevraagd waarom hij de telefoon kan opnemen in Schijndel terwijl hij in Spanje zou moeten zitten. De mensen van Tell-sell konden mij niets verkopen dat mij zou helpen bij het doorgronden van het grote niets. Wel zouden ze aangifte kunnen doen van stalking, zo wist een jongedame mij naar het zoveelste nutteloze gesprek te melden. Ook blijk ik niet in de wieg gelegd te zijn voor meditatie. Mijn corpulente gelijkenis met Boeddha en de veelvuldig opgestoken wierookstokjes ten spijt. Na drie dagen onzinnigheid en lamlendigheid besluit ik er dus maar een einde aan te maken. Toch is mijn filosofisch experiment in een enkel opzicht geslaagd te noemen, want de onzinnigheid heeft mij wel iets opgeleverd. Helemaal niets!