De prijzenkast van een loser

Het is niet slim om met je raam open te slapen zo bleek deze zondagochtend. Mijn gezichtje werd getrakteerd op een lauwe douche van zure regen. Chagrijnig stapte ik mijn bed uit om in de douche een handdoek te pakken.  Een deel van mijn hersenactiviteit moet nog hebben plaatsgevonden  in dromenland . Met een aan motorisch gestoordheid grenzende move sloeg ik een plankje van de muur. Nou ja, een plankje…Het is mijn trofeeënplank. Al moet ik eerlijk zeggen dat het geenszins een indrukwekkend plankje is. Ik besloot mijn dag er niet door te laten verpesten. Mijn dag werd verpest door het wasrek dat ik enorm handig aan de deur had opgehangen van de douche. Djoef! Ook deze moest ik van mezelf begroeten met een kopstoot.

Terug op mijn kamer kreeg ik een behoorde schok te verwerken. Op de trofeeënplank prijkten wat medailles van de Leerdamse Glasstadmars, maar iedereen die daar op de basisschool zit of heeft gezeten heeft er wel enkele van. Vijf kilometer is niet zo’n uitdagende wandelafstand. Je kon geloof ik ook tien lopen, maar daar heb ik het nut nooit van ingezien. Verder sierde op de plank een paar vaantjes van voetbaltoernooien. Ik was zeker geen onverdienstelijke keeper met een bij vlagen katachtige reflex, maar zo’n vaantje kreeg je bij de inschrijving. Ook het bewijs van de blauwe judoband was nog intact, maar iedereen die contributie betaalde kreeg elk jaar een andere kleur band. Ook niet echt iets om trots op te zijn. Van de middelbare school hing er nog een certificaat van een conditietest, maar dit was ook niet helemaal eerlijk. Toen de gymleraar naar het toilet was, heb ik het cassettebandje enkele trappen vooruit gespoeld. Dat scheelde weer een paar rondjes zwetend door een gymzaal lopen.

De enige beker waar ik wel trots op ben, lag echter in tweeën! De derde prijs van de badminton heren dubbel kampioenschappen! Godmagende!! Het is natuurlijk al erg dat je trots bent op een derde prijs, maar dat word je vanzelf als dit het enige is dat je bereikt hebt in je sportcarrière. Dat mijn dubbelmaatje Kin Ching Cheung heette doet aan deze prestatie niets af.  Nu was het bewijs van mijn enige noemenswaardige sportieve prestatie kapot. Wat ben ik toch een ultieme loser! Al snel relativeerde ik deze gedachte. Ik ben goed in kroegsporten. En in bordspelletjes!

Ik ben officieus ‘Kroegsportman van het jaar 2006.’ Ik was de organisator van de dag en dat heeft er heel misschien ook wel voor gezorgd dat ik eerste werd in het klassement. Het was voor de mensen zonder bierbuik misschien niet leuk dat je gewicht van invloed was op de hoeveelheid punten die je kon scoren bij het karten, bowlen, biljarten en darten. Ik kon deze dag mijn eigen spelregels maken. Wellicht dat ik daarom wel dol ben op bordspelletjes. Daarbij kun je ook buiten de spelregels denken. In  mijn nabije omgeving waagt niemand zich meer aan een gezellig potje monopoly, kolonisten of risk. Valsspelerij typeren ze als spelbederf. Wat een onzin! Dat is juist een verrijking. Conformeren aan spelregels is voor losers! Ik kan bovendien uitstekend tegen mijn verlies. Gezien mijn schrale trofeeënplank heb ik in ieder geval uitermate de gelegenheid gehad hier mee om  te leren omgaan.