Impulsiviteit kent geen tijd (3)
Rond half elf kwam Jacques onze hotelkamer opgelopen. “We zouden toch gaan skiën?” IK keek hem half dronken en lachend aan. Rudi en ik hadden vier uur eerder als twee uitgehongerde asielzoekers zitten schransen aan het hotelontbijtbuffet alsof onze verblijfsvergunning ervan afhing. Het zag er niet naar uit dat wij vandaag Düsseldorf zouden verlaten om een kleine drie uur richting Winterbergen te rijden. Bovendien lenen mijn X-beentjes zich niet voor skiën of snowboarden. Jacques kwam dan ook totaal niet over op mij. Ook niet op Ruud trouwens, die vrolijk doorronkte tijdens het weinig indrukwekkende pleidooi van de ‘Bottenman.’ Jacques, die erg had uitgekeken naar een weekendje skiën, verliet teleurgesteld onze hotelkamer. Hij kon me overtuigen met een emmer frisdrank, zo gaf ik hem nog na. Een kleine drie uur later besloot ik dat ik mijn roes genoeg slaaprust had gegeven.
Toen Ruud en ik gingen uitchecken werden we door de baliedame herkend. De ‘Frühstück-boys’ zoals ze lachend zei. Ik realiseerde me dat wij ons vast en zeker niet keurig hadden gedragen tijdens het ontbijt. Ik herinnerde mij ineens weer dat ik een christelijk lied had gezongen voor het aanwezige personeel om ‘Onze Vader’ te bedanken voor dit fantastische ontbijtje. Ik koos het hazenpad en ging buiten de hotellobby met het schaamrood op de kaken een sigaretje roken. Er was geen spoor van Jacques en zijn kornuit. Ruud en ik dachten zelfs dat Jacques door de skideceptie zelf de trein had gepakt om in Winterbergen te geraken. Ik had mijn instincten beter moeten gebruiken, want het fijne samenzijn met mijn sigaret werd verstoord door een enorm gebral en dom gelach. Het kwam uit de hotelbar. Het waren Jacques en Frank. Het leek de jongens wel een goed idee om hun teleurstelling te verwerken door het drinken van bier. Er is uiteraard niets mooier dan ’s middags bier drinken, maar gênant is het wel.
Jacques was duidelijk verliefd geworden op Nina. Zijn gebrekkige kennis der Duitse taal maakte de situatie er niet beter op. “Nina! Wollen sie met mij de Sauna in gehen?” Om enigszins met Jacques te kunnen communiceren bestelde ik een ‘Jack on the rocks.’ Ik had immers al ontbeten! Toen Jacques realiseerde dat het sauna-avontuur zich enkel in zijn fantasie zou afspelen, besloot hij een stapje terug te doen. “Haben sie Facebook? Wollen sie mijn facebookfreund worden, Nina!” De keurige hotelbar veranderde langzaam maar zeker in een klein Brabants café, hetgeen Nina’s manager niet op gezelligheidswaarde wist te schatten. Deze jaloerse man stuurde Nina weg en nam zelf plaats achter de bar. Nu werd het tijd om ons te oriënteren op het verdere verloop van het weekend. Ruud, Jacques en ik wilde nog een dagje in Duitsland blijven, Frank wilde naar Den Bosch, want hij moest echt naar de verjaardag van zijn beste vriend, zo liet hij ons geëmotioneerd weten.
Om aan deze patstelling een einde te maken, besloot ik ons lot in de handen te leggen van de Voorzienigheid. Ik pakte een pinda en stopte deze in een van mijn handen. Frank mocht kiezen. Als de noot in de hand van zijn keuze zat dan zouden we naar Keulen gaan en anders zouden we onze festiviteiten voortzetten in Den Bosch. Frank koos voor ‘rechts.’ Helaas voor Frank zei hij er niet bij hij welke rechts hij bedoelde. De noot zat in de voor mij rechterhand. We bleven in Duitsland. Punckt! Frank, die al behoorlijk aangeschoten was, werd emotioneel. Hij kon de verjaardag van zijn vriend echt niet missen. “Je moet het ‘nootlot’ niet tarten vriend,” zo was mijn advies. “Fuck jouw ‘nootlot’ Bins, ik moet bij die verjaardag zijn!” Frank verliet ons in Keulen op de Piusstrasse. Het was inmiddels half acht ’s avonds. Als onze vriend met zijn dronken hoofd niet in de trein in slaap was gevallen, dan had hij vast op tijd de kaarsjes uit kunnen blazen. Nu werd hij zonder portemonnee wakker in het gezellige Stutgard. Al liftend met een Nederlandse vrachtwagenchauffeur kwam hij zondagochtend half 6 aan in Den Bosch. Dom hoor! Ik had hem nog zo gewaarschuwd. Don’t fuck with het nootlot!